No. 5964» DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 28 april 1964 (bijlage no. 148 BESLUIT vast te stellen de navolgende VERORDENING tot wijziging van de ver plaatsingskostenverordening. Artikel I. a. artikel 2, tweede lid, aanhef, onder a, wordt gelezen als volgt: net in opdracht van Burgemeester en Wethouders verlaten van een dienstwoning bij ontslag, tenzij dit ontslag is verleend op eigen verzoek - geen verband houdende met pensionering - dan wel als gevolg van aan belanghebbende naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders te wijten feiten of omstandigheden; b. in artikel 4, tweede lid,_ wordt in plaats van de zinsneden "in ge val van verplaatsing: 107<> met een minimum van 500, en "in ge val van indiensttreding: ten hoogste 10jo, met een minimum van 500,--;" gelezen: in geval van verplaatsing of indiensttreding: 10^, met een minimum van 500,--; c. artikel 8, eerste lid, tweede volzin, wordt gelezen als volgt: Indien in de Gemeente wel een geschikt pension is te vinden, kan in zeer bijzondere gevallen een tegemoetkoming in de pensionkosten worden verleend. Artikel II. Deze verordening werkt terug tot 1 mei 1964* Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Vaststellen kostenbedrag als bedoeld in art. 55"ter, 1c lid, der Lager- onderwijswet 1920 over 1962 en in artikel 55ter, 2e lid, over de jaren 1958 t/m 1962. Bijlage no. 149* Leeuwarden, 28 april 19^4- Aan de Gemeenteraad. Ingevolge artikel 55"ter, 1e lid, der Lager-onderwijswet 1920 moet de Gemeenteraad het bedrag bepalen, dat in 1962 is uitgegeven voor het open baar gewoon-, voortgezet gewoon- en uitgebreid lager onderwijs. Tevens moet Uw vergadering voor elk der genoemde soorten van onderwijs het bedrag vaststellen, dat voor 1962, met inachtneming van het werkelijk aantal leerlingen en het ingevolge artikel 55bis per leerling bepaalde bedrag, beschikbaar is gesteld voor het openbaar onderwijs en, indien de hier- voren vermelde bedragen verschillen, het bedrag van het verschil. Deze vaststelling is niet zo zeer van betekenis voor het openbaar onderwijs, doch wel voor het bijzonder onderwijs, aangezien de vast te stellen bedragen de grondslag vormen voor het bepalen van de aan de schoolbesturen uit de gemeentekas toekomende exploitatievergoeding. Op grond van de cijfers uit de opgemaakte gemeenterekening over 1962 is de volgende berekening opgemaakt. Voor een nadere specificatie verwij zen wij U naar de bij de stukken ter inzage gelegde staat. Omschrijving der kosten g.l.o. vg10 u.1o Instandhouding van gebouwen en terreinen Onderhoud van schoolmeubelen, aanschaf fing en onderhoud van schoolboeken, leer middelen en schoolbehoeften Verlichting, verwarming en schoonhouden van schoolgebouwen Schoolbibliotheken Andere uitgaven ter verzekering van de goede gang van het onderwijs Totalen Kosten schoollokalen wegen gebruik t.b.v. particuliere lessen Idem 8.712,72 Middelbare Handelsavondschool 4»238,30 Schoolartsenaienst 975,-- Gemeentelijke Opleidingsschool voor kleuterleidsters 1.584,-- 70.241,56 11.292,55 f 19=701,12 52.452,44 8.984,57 21.695,20 211.528,25 29.871,06 84.429,75 1.654,59 557,62 2.105,15 15.886,56 2.065,75 4.911,09 551.565,20 52.571,55 ƒ152.840,29 49.575,16 4.585,58 15.510,02 Blijft 501.990,04 47-988,15 Kosten van instandhouding Zonder de kosten van instandhouding derhalve ƒ117.550,27 19.701,12 97.629,15 Het krachtens artikel 55his der Lager-onderwijswet 1920 per leerling beschikbaar gestelde bedrag is voor het jaar 1962 vastgesteld op 55,61 voor het gewoon-, op 75,11 voor het voortgezet gewoon-, en op 65,87 voor het uitgebreid lager onderwijs, alsmede op 55,01 voor het uitgebreid lager onderwijs zonder de kosten van instandhouding. Het gemiddeld aantal leerlingen bedroeg over 1962 van het openbaar gewoon-, voortgezet gewoon- en uitgebreid lager onderwijs resp. 4490, 525 en 1427 1/5. Ktm'ti X rc->* 4ft1.li V

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1964 | | pagina 255