van deze zaak in te gaan, doch wij meenden goed te doen U nu op dit
aspect te wijzen. Zou namelijk de verlaadruimte inderdaad op een ver
hoogd niveau worden aangelegd, dan zullen tevens laad- en losperrons
moeten worden aangelegd ter gezamenlijke lengte van ongeveer 115 m.
Voorts zullen in de overdekte ruimte enige telefooncellen en toiletruim
ten kunnen worden ingericht. Tekening 1/64 moge U een en ander verduide
lijken. Wij zijn van mening dat de uitvoering van een en ander, hetzij
op een verhoogd niveau, hetzij gelijkvloers, zo eenvoudig mogelijk moet
geschieden, juist met het oog op het tijdelijk karakter van het bode-
centrum op deze plaats.
De financiering van een en ander dient,omdat de opstal gemeente-eigen
dom is, door de Gemeente te worden verzorgd. De te stichten verlaadruimte
c.a. kan vervolgens aan het "Coöp. Bodehuis Leeuwarden G.A." worden ver
huurd, waarbij er van dient te worden uitgegaan, dat de investeringen,
die speciaal betrekking hebben op het bodecentrum en derhalve na de ves
tiging van dit centrum op een andere plaats geen nut meer hebben, binnen
10 jaar moeten zijn afgeschreven. Bij de bepaling van het huurbedrag moet
hiermede onder meer rekening worden gehouden.
Vervolgens zal het onbebouwde gedeelte van het oude veemarktterrein
moeten worden ingericht voor de bode-auto's. De investering, die deswege
moet worden gedaan, werpt niet alleen haar nut af voor de bodediensten,
doch ook voor de algemene parkeerruimtezoekenden, uiteraard voorzoveel
betreft de tijd, gedurende welke de bodediensten aldaar geen standplaats
plegen in te nemen. Na verplaatsing van het bodeterrein naar een andere
plaats in onze gemeente kan het thans te herstraten gedeelte van het oude
veemarktterrein worden gehandhaafd. De deswege te investeren bedragen be
hoeven derhalve niet geheel of gedeeltelijk ten laste te worden gebracht
van de bodediensten. Wol zullen de bodediensten - evenals thans ook het
geval is - aan de Gemeente een recht moeten* betalen voor net innemen van
standplaatsen op het bodeterrein.
Alvorens tot uitwerking van de gemaakte schetstekeningen over te gaan
en verdere onderhandelingen te voeren met de vertegenwoordigers van de
bodediensten lijkt het ons, zulks overigens in overeenstemming met een U
bij de behandeling van de begrotingen voor het dienstjaar 1964 gedane toe
zegging, juist, terzake van het bovenstaande in principe het standpunt van
Uw Raad te vernemen.
Van deze gelegenheid willen wij gaarne gebruik maken II mede te delen,
dat ons van verschillende zijden is gevraagd re willen bevorderen, dat het
moest oostelijke gedeelte van het oude veemarktterrein aan de Sophialaan
beschikbaar wordt gesteld ten behoeve van de bouw van een riant bouwwerk,
b.v. een hoog kantorenflat. Gedacht zou kunnen worden aan een gebouw met
boven de beganegrondbouwlaag nog 10 lagen. Voor deze bebouwing zijn ver
schillende variaties mogelijk. Wij hebben terzake nog geen standpunt inge
nomen, doch menen goed te doen verschillende hierop betrekking hebbende
schetsen ter illustratie aan U over te leggen.
Terzake van deze bebouwing van een gedeelte van het oude veemarktter
rein kunnen verschillende standpunten worden ingenomen. Gesteld kan worden
dat de entree tot de stad vanaf het Station der Hederlandsche Spoorwegen
belangrijk in aanzien wordt verhoogd, wanneer ter plaatse een riant ge
bouw staat. Stedebouwkundig en architectonisch kan de totstandkoming van
een dergelijk bouwwerk op deze plaats bijzonder aantrekkelijk worden ge
acht. Het minder fraaie achterterrein wordt hierdoor gecamoufleerd. Boven
dien wordt hierdoor de mogelijkheid geschapen om nabij het centrum van de
stad een groot aantal kantoren te vestigen, dicht bij het station van do
Hederlandsche Spoorwegen en eveneens bij net autobusstation. Ben derge
lijk gebouw voorziet stellig in een dringende behoefte. Door het stellen
van voorwaarden inzake het scheppen van parkeergelegenheid op eigen ter
rein - bijvoorbeeld ondergronds - kan alleszins worden tegemoetgekomen
aan mogelijke bezwaren, verbonden aan het stichten van een - verkeeraan-
trekkend - gebouw. Door het vestigen van kantoren in hot bouwwerk wordt
voorts bereikt, dat verkeer, dat tot dusver in de binnenstad moet zijn,
wordt geleid naar een plaats buiten het eigenlijke stadscentrum met meer
parkeergelegenheid. Tenslotte moet nog worden gewezen op de mogelijkheid
terzake van de uitgifte van een deel van het oude veemarktterrein een
uit financieel oogpunt zeer aantrekkelijke transactie te sluiten.
Anderzijds kan worden gesteld, dat de parkeerproblemen in iedere
stad zienderogen nijpender worden. Dit geldt eveneens /oor Leeuwarden.
Deze problemen zijn veelal bijna onoplosbaar. Zo zal, ondanks de ter
uitvoering van het structuurplan voor de binnenstad te treffen sanerings
maatregelen, geen voldoende parkeergelegenheid in de binnenstad kunnen
v/orden geschapen. Onder meer met het oog daarop kan men op het standpunt
staan, dat het niet gewenst is een deel van een bij het stadscentrum be
schikbaar komend terrein, dat zo goed kan dienen voor parkeergelegenheid,
op te offeren voor een bebouwing, te minder nu ook deze bebouwing weer
meer vraag naar parkeerruimte oproept.
Wij stellen U voor terzake een uitspraak te doen.
Indien Uw Raad in principe besluit de bebouwing van een deel van het
oude veemarktterrein toe te staan, zullen wij U zo spoedig mogelijk een
voorstel doen inzake beschikbaarstelling van het benodigde bouwterrein,
alsmede tot vaststelling van de voorschriften, welke bij de bebouwing
van dat terrein in acht moeten worden genomen.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Meulen Burgemeester.
de Jong Secretaris.
Verzonden 6 mei 1964»