- 4 - f 1,20 2,40 0,60 - 5 - 2,-- Huisvu.il en andere afvalstoffen. Artikel 8. I. Het recht bedraagt: 1. voor het beschikbaar stellen van een vuilnisemmer en voor het af voeren van daarin geborgen huisvuil en andere afvalstoffen, per kalendermaand: 3. voor ten hoogste twee emmers per perceel: a. per emmer van 33 liter inhoud b. per emmer van meer dan 33 liter inhoud voor elke volgende emmer: a. per emmer van 33 liter inhoud b. per emmer van meer dan 33 liter inhoud voor het afvoeren van huisvuil van percelen, waar voor van Gemeentewege geen vuilnisemmer beschik baar is gesteld, per perceel per kalendermaand voor het als buitengewone dienst weghalen en naar het terrein van de Reinigings- en Ontsmettings- dienst vervoeren van huisvuil en andere afvalstof fen, per m3 te verhogen met per uur voor iedere werkman, buiten de chauffeur; TT 2,40 4,- 4,50 6,50 4. voor het vergoeden van schade, toegebracht aan een door de Reinigings- en Ontsmettingsdienst beschik baar gestelde vuilnisemmer, tengevolge van zoekraken of onbruikbaar maken, per emmer 10,-- met dien verstande, dat voor elk jaar gedurende hetwelk de emmer in gebruik is geweest, dit bedrag met f 1,-- wordt verlaagd tot een minimum van 2,50; dit minimum is niet verschuldigd indien na een ge bruiksduur van 10 jaren de vervanging van een vuil nisemmer het gevolg is van normale slijtage. II. Indien de belastingplicht voor de diensten genoemd in dit artikel onder I, sub 1 en 2, aanvangt of eindigt in de loop van een kalendermaand, is het recht ten volle over die maand verschuldigd. III, 4 1. Voor de inzameling van huisvuil wordt per perceel één vuilnisemmer in gebruik afgestaan. 2. In bijzondere gevallen kunnen, xer beoordeling van de directeur van de Reinigings- en Ontsmettingsdienst, meer vuilnisemmers beschikbaar worden gesteld. 3> De diensten genoemd in dit artikel onder I, sub 1 en 2, worden ten hoogste tweemaal per week verricht. Tuinafval, emballage of andere grove stoffen mogen zonder betaling van enig recht - gebundeld in afmetingen van ten hoogste 20 x 50 x 100 cm en tot een zodanig gewicht, dat het door één persoon kan worden ge dragen - tegelijk met de normale lediging van vuilnisemmers aan de Reinigings- en Ontsmettingsdienst voor afvoer worden aangeboden. 5. Bij verhuizing moet de vuilnisemmer in het ontruimde perceel worden achtergelaten 6. De Directeur van de Reinigings- en Ontsmettingsdienst beoordeelt, of een vuilnisemmer behoort te worden vervangen. Storten van afvalstoffen. Artikel 9. Het recht bedraagt voor het storten van op het terrein van de Reini gings- en Ontsmettingsdienst gebracht afval: !t 3,50 van hoeveelheden van tot en met 1 m3 van iedere m3 meer Ophalen van dode huisdieren. Artikel 10 Het recht bedraagt voor het weghalen van een dood huisdier 3>50 met dien verstande, dat ingeval op één adres tegelijker tijd meer dan één dood huisdier wordt weggehaald, voor het tweede en volgende weggehaald dood huisdier, per dier 1,50 is verschuldigd. Zuivering. Artikel 11 Hét recht bedraagt: 1. voor een verklaring, waaruit blijkt, dat geen ongedierte is aangetroffen: a. in de woning b. in de inboedel 2. voor het zuiveren van een perceel, vaartuig of woonwagen van ongedierte, met inbegrip van het afgeven van de verklaringen als bedoeld in het voorgaande lid, per m3 3. voor het in het zuiveringsgebouw zuiveren van goederen van ongedierte, behoudens het bepaal de in het volgende lid, per m3 4. voor het in het zuiveringsgebouw zuiveren van een piano of van een orgel van ongedierte 5. voor het afhalen en terugbrengen van de in dit artikel onder sub 3 en 4 genoemde goederen: per half man-uur 1,50 1,50 0,65 5,~- 18, 6,50 Belastingjaar. Artikel 12. Het belastingjaar vangt aan op 1 januari Ontheffing. Artikel 13. 1. De administrateur van de Reinigings- en Ontsmettingsdienst verleent degene, die in de loop van het belastingjaar ophoudt gebruik te maken van de diensten bedoeld in artikel 4 onder I, sub 2a, 2b, 2d en artikel 7 onder I sub lb, ontheffing van de betaling van het recht voor zoveel vierde gedeelten als er nog volle kalenderkwartalen in het belasting jaar overblijven, waarin van de diensten geen gebruik wordt gemaakt, met dien verstande, dat voor de diensten genoemd in artikel 4 onder I, sub 2a en 2b, alleen ontheffing wordt verleend, indien het afschaffen van een pri- vaatton een gevolg is van de faecaliënafvoer op het gemeenteriool, of, voor zoveel betreft de diensten genoemd in artikel 4 onder I sub 2a, van onbewoon baar verklaren van een perceel. 2. De in het eerste lid bedoelde ontheffing wordt alleen verleend op schrifte lijk verzoek van de belanghebbende, ingediend binnen twee maanden na de dag waarop voor het laatst van de diensten is gebruik gemaakt.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1964 | | pagina 310