130.000,--
525*000,--
s\
Wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 1962.
Bijlage no. 179*
Leeuwarden, 22 mei 19&4*
Aan de Gemeenteraad.
Hoewel de gemeentebegroting voor het dienstjaar 1962 na de laatste
wijziging daarvan een tekort van 411*965?-- aanwijst, laat het zich aan
zien, dat dit dienstjaar, nadat alle verrekeningen met het gemeentefonds
zullen hebben plaats gehad, met een batig saldo van ongeveer 100.000,--
zal kunnen worden afgesloten. Dit saldo moet worden toegevoegd aan de al
gemene reserve, die daarna ongeveer 1.600.000,-- groot zal zijn. Uit
dit saldo moet voor de gewone dienst 1963 een bedrag worden geput, dat
wij voorshands ramen op ongeveer 400.000,--. Wellicht zal ook de dienst
1964 niet zonder nadelig slot kunnen worden beëindigd, omdat niet vast
staat, dat bij wijziging no. 6 van de begroting geraamde geschatte op
brengst der gemeentefondsuitkering ook werkelijk zal worden ontvangen.
In verband met administratieve bezwaren is het tot onze spijt niet
mogelijk U thans reeds de eindwijziging van de gemeentebegroting en van
de bedrijfsbegroting voor 1962 ter vaststelling aan te bieden. Aangezien
het echter wel wenselijk is, dat de begroting sluitend wordt gemaakt,
stellen wij voor thans over te gaan tot het wijzigen van enkele posten,
die in hoofdzaak het gunstige resultaat van de dienst 1962 veroorzaken,
twj
politiekostenbijdrage van het Rijk 275*000,--
af: verhoging salarissen politie 115*000,--
rente van reserves
(algemene reserve, politiekostenreserve,
reserve openbare werken)
algemene uitkering uit het gemeentefonds over 1962
(verhoging tot werkelijk ontvangen bedrag)
na-uitkering uit het gemeentefonds over
vorige dienstjaren
160.000,--
40,000,--
195.OOO,—
Aangezien het begrotingstekort 411*965?-- bedroeg, kan de post
voor onvoorziene uitgaven (=voorlopig geraamd batig saldo) met
113.035?-- worden verhoogd tot 113*240,--.
Zo spoedig mogelijk zullen wij U de ontwerp-besluiten tot het vast
stellen van de eindwijziging der begroting voor 1962 aanbieden. Dan zal
nog een zeer groot aantal posten, die niet geheel zijn besteed, kunnen
worden verlaagd, terwijl anderzijds voor verschillende niet verwachte
kostenstijgingen aanvullende bedragen moeten worden geraamd. Een en
ander zal echter per saldo niet leiden tot een belangrijke wijziging van
het eindcijfer van de begroting.
Wij veronderstellen, dat de voorlopige aanpassing van enkele zeer
belangrijke ramingen zal leiden tot het goedkeuren van de begroting door
de Gedeputeerde Staten. Daarna kan worden overgegaan tc t het betalen
van een aantal met ingang van 1962 verleende subsidies,
Té - Ji