4. alle lasten van de grond komen vanaf de levering voor rekening van de gemeente Leeuwarden; 9 juli 1964. No. 8049 DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 15 juni 1964 (bijlage no. 201 BESLUIT: van de Provinciale Persvereniging voor Friesland, gevestigd te Leeuwarden, om niet in eigendom over te nemen de grond van de stoep, gelegen aan de achterzijde van het perceel Galileër Kerk straat 17, deel uitmakende van het perceel, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie B, no. 4^34? zulks onder de volgende bedingen: 1. de grond wordt overgedragen met alles wat daarop of daarin aanwezig is en met alle daarop rustende erfdienstbaarheden en lasten en daaraan verbonden rechten, doch vrij van hypotheek; 2. bij trottoiraanleg door de gemeente Leeuwarden krijgt de over dragende partij desgewenst de beschikking over het uitkomende materiaal; dit materiaal wordt zonodig door en voor rekening van de gemeente Leeuwarden kosteloos vervoerd naar een door do overdragende partij aan te wijzen plaats binnen de gemeente Leeuwarden; 3. de levering geschiedt op de dag van het verlijden van de akte van overdracht; 5» de vervreemdster is tot geen andere vrijwaring gehouden dan tot die wegens uitwinning; 6. partijen doen afstand van het recht tot het vragen van ontbinding als bedoeld in de artikelen 1302 en 1303 van het Burgerlijk Wetboek; 7. aan de overdragende partij of haar rechtverkrijgenden zal in gevolge de verordening op de heffing van precariorechten ver gunning worden verleend voor het hebben van een overrit, ter breedte van maximaal 6 meter in het aan te leggen trottoir op de overgedragen grondstrook; deze overrit zal door en voor rekening van de gemeente Leeuwarden worden aangelegd en onder houden; 8. alle op de overdracht vallende kosten komen voor rekening van de gemeente Leeuwarden. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Verordening op de Gemeentelijke Sociale Dienst en de verlening van bij stand ingevolge de Algemene Bijstandswet. Bijlage no. 202. Leeuwarden, 15 juni 1964 Aan de Gemeenteraad. Op 13 juni 1963 is tot stand gekomen de Algen ene Bijstandswet (hierna te noemen: de Wet)deze wet zal - met uitzondering van enkele artikelen, die reeds van kracht zijn - naar algemene verwachting in werking treden op 1 januari 1965» Vele bepalingen van de Armenwet zullen in verband hiermee komen te vervallen. De Wet betreft bijna uitsluitend financiële bijstand. Artikel 1, eerste lid van de Wet bepaalt hieromtrent: "Aan iedere Nederlander, die hier te lande in zodanige omstandigheden verkeert of dreigt te geraken, dat hij niet over de middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien, wordt bijstand verleend door Burgemeester en Wethouders" Elke behoeftige Nederlander heeft dus volgens deze bepaling recht op financiële bijstand, welke hem moet worden verleend door Burgemeester en Wethouders. Dit brengt een groot aantal consequenties mee, waarvan enkele bepaalde besluiten van Uw Raad vorderen. Zo zullen de regelingen met betrekking tot de geneeskundige armenzorg, waarvoor in het nieuwe stelsel geen plaats is, moeten worden ingetrokken en de met die zorg belaste functionarissen als zodanig moeten worden ontslagen. Voorts moe ten de burgerlijke instellingen van weldadigheid, opgericht voor het in werking treden van de Armenwet, het verlenen van financiële bijstand staken, in verband waarmee de Gemeenteraad beslissingen moet nemen aan gaande eventuele gehele of gedeeltelijke overgang van het vermogen van die instellingen op de Gemeente. Binnen afzienbare tijd zullen wij U omtrent deze onderwerpen voor stellen doen. Nu vragen wij echter Uw aandacht voor enkele van de reeds van kracht zijnde bepalingen van de Wet. Artikel 29, eerste lid, bepaalt: "De Ge meenteraad stelt voorschriften vast betreffende de behandeling van aan vragen om bijstand", en artikel 38, eerste lid: "De Gemeenteraad stelt voorschriften vast betreffende de behandeling van bezwaarschriften". Beide regelingen moeten in afschrift worden medegedeeld aan Gedeputeerde Staten; deze mededeling dient ingevolge artikel 107 te geschieden vóór Het komt ons voor dat bedoelde voorschriften het beste kunnen wor den opgenomen in de door Uw Raad öp 21 november 1962 vastgestelde Ver ordening op de Gemeentelijke Sociale Dienst, welke verordening daartoe, voor wat betreft de naam en de inhoud, wijziging dient te ondergaan. Aldus worden alle in deze Gemeente geldende bepalingen betreffende de organisatie van de bijstand in één verordening bijeengebracht. Alvorens een summiere toelichting te geven op het U hierbij aangeboden ontwerp van een verordening als zoëven bedoeld, brengen wij nog het navolgende onder Uw aandacht. ollege voor de verlening van bijstand. Artikel 72 van de Wet bepaalt: "1. De Gemeenteraad kan op voorstel van Burgemeester en Wethouders een college voor de verlening van bijstand instellen, waaraan bevoegdheden van Burgemeester en Wethouders ingevolge deze wet worden toegekend. 2. Hij regelt de samenstelling, alsmede de uitoefening van de bevoegd heden." Het komt ons niet nodig voor, dat in onze Gemeente een dergelijk college wordt ingesteld. Onze Gemeente beschikt over een goed geoutilleer de en nog onlangs gereorganiseerde Socia.le Dienst, aan welke de behan deling in onze naam van aanvragen om bijstand zonder bezwaar in het algemeen kan worden overgelaten. Een college voor de verlening van bijstand,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1964 | | pagina 351