Vaststellen vergoedingen en voor vergoeding in aanmerking komende uitgaven
der bijzondere scholen voor b.l.o. over de periode 1958 t/m 1962.
Bijlage no. 207Leeuwarden, 15 juni 1964»
Aan de Gemeenteraad.
Ingevolge het bepaalde in artikel 353e lid, van het Besluit buiten
gewoon lager onderwijs 1949 stelt de Gemeenteraad om de vijf jaren vast het
totaal van de aan de besturen der bijzondere scholen voor buitengewoon la
ger onderwijs uitgekeerde vergoedingen ex artikel 34 en het totaal van de
voor vergoeding in aanmerking komende kosten dier scholen.
Aangezien zulks voor de laatste maal heeft plaats gehad over do periode
van 1953 "tot en met 1957» dient thans tot vaststelling van bedoelde bedra
gen over het tijdvak van 1958 tot en met 1962 te worden overgegaan.
Indien het bedrag van de vergoedingen hoger is dan dat der uitgaven,
stelt de Raad het verschil vast, hetwelk door de schoolbesturen onverwijld
in de gemeentekas moet worden gestort. Voor het geval de voor vergoeding
in aanmerking komende uitgaven de vergoedingen overschrijden, stelt de
Raad het bedrag vast, hetwelk mag worden bestreden uit de vergoedingen
over het volgend en het daarop volgend vijfjarig tijdvak, per leerling
evenwel bepex-kt tot ten hoogste het bedrag, waarmee bij het openbaar onder
wijs de uitgaven per leerling de beschikbaar gestelde bedragen hebben over
schreden.
In het vijfjaarlijkse tijdvak van 1958 tot en met 1962 is voor het
openbaar buitengewoon lager onderwijs aan zwakzinnige kinderen minder uitge
geven dan beschikbaar gesteld was.
In hetzelfde tijdvak is voor de openbare school voor buitengewoon lager
onderwijs aan schipperskinderen en aan die voor kinderen met leer- en opvoe
dingsmoeilijkheden per leerling resp. 165 40 en 509>86 meer uitgegeven
dan beschikbaar was gesteld.
Op grond van het vox-enstaande geven wij U in overweging te besluiten
overeenkomstig het hierna opgenomen ontwerp.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M.van der Meulen Burgemeester.
de Jong Secretaris