a
Sluiten kasgeldleningen.
Bijlage no. 23. Leeuwarden, 6 januari 1964»
Aan de Gemeenteraad.
In Uw vergadering van 4 december j.l. hebt U besloten om gedurende
het jaar 1964? ter voorziening in de behoefte aan kasgeld, voor zoveel
nodig tijdelijke financieringsmiddelen aan te trekken tot een totaal
bedrag van 7*500.000,--. In dit besluit komt evenals vorige jaren de
bepaling voor, dat het rentepercentage der te sluiten kasgeldleningen
niet hoger zal zijn dan het percentage, dat door de regering zal worden
voorgeschreven. Wij tekenen hierbij aan, dat de door de Ministers van
Binnenlandse Zaken en van Financiën gegeven voorschriften met betrekking
tot hot aangaan van kasgeldleningen door publiekrechtelijke lichamen,
als gevolg van het inwerking treden van de Wet Kapitaalsuitgaven publiek
rechtelijke lichamen op 1 november 1963? niet meer van kracht zijn.
Gedeputeerde Staten, aan wie wij bovengenoemd besluit ter goedkeurin
hebben toegezonden, delen ons thans mede dat zij het niet waarschijnlijk
achten, dat de regering wederom een maximum rentepercentage voor kasgeld
leningen zal voorschrijven. Zij geven derhalve in overweging de in het
besluit opgenomen bepaling, houdende een beperking van de maximaal te
betalen rente, te wijzigen in dier voege, dat het rentepercentage niet
hoger mag zijn dan 1 °/o boven het promessen-disconto van de Nederlandsche
Bank. Naar onze mening bestaat tegen een dergelijke wijziging geen be
zwaar.
Wij stellen derhalve voor te besluiten overeenkomstig het bijge
voegde ontwerp.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Meulen Burgemeester,
de Jong Secretaris.