No. 478.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 9 januari
1964 (bijlage no. 26);
E S L U I T
I. aan te kopen van R. Kooistra en diens echtgenote Tj. Westerhof,
beiden wonende te Hardegarijp, Langedijk 5» het perceel plaatselijk
bekend Blekerstraat 99, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden,
sectie E, no. 3880, groot 46 m2 en het perceel grond, waarop het
pand Fabriekssteeg 54b heeft gestaan, kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden, sectie G, no. 10336, groot 52 m2, voor een koopsom
van 76O,-- in totaal en voorts onder de volgende bedingen:
1de percelen worden overgedragen met alles vrat daarop of daarin
aanwezig is en met alle daarop rustende erfdienstbaarheden en
lasten en daaraan verbonden rechten, het pand Blekerstraat 99
in het genot van huur, de be.de percelen vrij van hypotheek;
2. de levering geschiedt op de dag van het verlijden van de akte
van overdracht;
3. van de levering af komen alle zakelijke lasten en belastingen,
welke van de over te dragen percelen (met opstal) geheven
worden, voor rekening van de gemeente Leeuwarden;
4. de verkopers zijn tot geen andere vrijwaring gehouden dan tot
die wegens uitwinning;
5. partijen doen afstand van het recht tot het vragen van ontbin
ding, als bedoeld in de artikelen 1302 en 1303 van het Burger
lijk Wetboek;
6. de kosten van overdracht komen voor rekening van de gemeente
Leeuwarden;
II. de onder I bedoelde percelen onder te brengen in het Woningbedrijf.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Salariëring brandweerpersoneel.
Bijlage no. 27. Leeuwarden, 14 januari 1964*
Aan de Gemeenteraad.
In verband met het feit dat een herziening in algemene zin werd over
wogen van de bezoldiging van het Rijksbrandweerpersoneelis het (Rijks)
Bezoldigingsreglement Brandweer 1957 na 31 december 1958 niet meer ge
wijzigd. Aan genoemd personeel zijn in verband met het vorenstaande van
1 januari 1959 af de in de loop van de jaren voor het overige Rijksperso
neel getroffen algemene salarisvoorzieningen bij wijze van voorschot
uitbetaald.
Na jarenlang slepende onderhandelingen, waarbij het niet mogelijk
is gebleken met de personeelscentrales tot overeenstemming te komen over
de omvang van de verbetering der salarissen van genoemd personeel, heeft
de Minister van Binnenlandse Zaken thans een beslissing genomen, welke er
op neer komt, dat de algemene loonsverhogingen, die het brandweerpersoneel
reeds bij wijze van voorschot heeft genoten, voor wat de jaren 1959» 1960,
1961 en 1962 betreft, werden gelegaliseerd. Een verdere salarisverbetering
acht de Minister evenwel verantwoord omdat als gevolg van de voortschrij
dende technische ontwikkeling op allerlei gebied, een verzwaring van de
taken van de brandweerman is opgetreden. Herziening van bedoelde salaris
sen is verkregen door indeling in enige schalen van het Bezoldigingsbesluit
Burgerlijke Rijksambtenaren 1948 (B.B.B.R.A.Als ingangsdatum van de
nieuwe regeling heeft de Minister 1 januari 1963 gekozen, terwijl over
1962 een uitkering-ineens zal plaats vinden op basis van de nieuwe indeling
De salariëring van het personeel van de beroepsbrandweer van onze
Gemeente is tot 1959 geheel afgestemd geweest op die van het Rijksbrand
weerpersoneel. Wij zijn van oordeel dat er geen aanleiding is hiervan
voor de jaren 1959 t/m 1961 af te wijken. Ingaande 1 januari 1962 kan een
salarisverbetering voor genoemd personeel worden verkregen door inpassing
in bijlage A van de Bozoldigingsverordening i960. Gelet op de indeling van
het Rijkspersoneel in de schalen van het B.3.B.R.A., zijn wij tot de
conclusie gekomen dat het gemeentelijk brandweerpersoneel als volgt zal
kunnen worden ingedeeld:
adspirant-brandwacht in schaal 4
brandwacht 2e klasse in schaal 5
brandwacht 1e klasse in schaal 10
hoofdbrandwacht in schaal 11
onderbrandmeester in schaal 14
brandmeester in schaal 17»
Afwijking van de rijksindeling vindt hiermede slechts in zoverre
plaats, dat de looptijd voor de brandwacht 2e en 1e klasse enigszins wordt
verkort door het minimum-salaris op een hoger bedrag te laten aanvangen.
Als datum van invoering van bovenbedoelde indeling geven wij de voor
keur aan 1 januari 1962zulks mede om te voorkomen dat een of meer der
in dienst zijnde brandweerlieden bij pensionering in een minder gunstige
positie zouden geraken. Uiteraard is er dan geen aanleiding meer om over
1962 een uitkering-ineens toe te kennen.
Het verdient naar onze mening aanbeveling de vaste toelagen zoals
die ook voor het politiepersoneel geiden van 22,26 en 28,94 voor het
aanschaffen en aanvullen van dienstkleding te handhaven.
In het rijkssysteem is de zgn. uitloopperiodiek voor de brandwacht
1e klasse, in het bezit van het diploma hoofdbrandwacht en voor de onder
brandmeester, in het bezit van het diploma brandmeester, vervallen. Wij
zijn van oordeel dat er ook g^en aanleiding is deze bepaling in de ge
meentelijke regeling te handhaven.