zal vergen. Er mag dan ook niet op orden gerekend, dat de wet
op 1 januari 1965 in werking zal treden.
Voor het ramen van de gemeent jfondsuitkeringen voor 1965
heeft de Minister van Binnenlandse Zaken in een circulaire van
29 juni 1964 aanwijzigen verstrekt. Deze circulaire vermeldt
o.m. de hieronder genoemde percentages en bedragen. Ter vergelij
king zijn tevens vermeld de percentages en bedragen, die bij de
raming van de uitkeringen voor 1964 moesten worden aangehouden:
1964 1965
bedrag per inwoner 61,50 o3,--
uitkeringspercentage 120 138
factor, waarmede 807" van de wer
kelijke kosten van sociale zorg
over de basisperiode mogen worden
vermenigvuldigd 1,43 1,45
stichtingskostenbijdrage per
schoollokaal (bouwjaar 1961) 3-950,3-800,—
bijdrage voor onderhoud enz.
per schoollokaal 1-575,1.830,--
bijdrage voor meubilair, leer
middelen enz. per leerling
g.l.o. 35,-- 43,--
v.g.l.o. 123,-- 154,"
u.l.o. 70,— 88,—
bijdrage per gymnastieklokaal
(bouwjaar 1961) 19-150,-- 19* 350,—
De opbrengst van de gemeentefondsuitkeringen bedeaagt over 1964
en 1965 naar raming respectievelijk:
1964 1965
algemene uitkering 11.445'0013- 316.620,'
aanvulling t.g.v. verfijning 466.800,-- 539»580,'
onderwijsuitkering 2.740.590,-- 3»134.950,'
14.653.O9O,-- 16.991.150.
Wij tekenen hierbij aan, dat het in de algemene uitkering
begrepen bestanddeel voor sociale zorg steeg van 3.304*535,--
in 1964 tot 3.696.680,-- in 1965De netto-uitgaven voor
sociale zorg stegen echter van 4*798.615,-- in 196D tot
5.902.140,in 1965. Van de kostenstijging, groot ongeveer
1,1 miljoen, wordt dus voor 1965 ongeveer f 0,4 miljoen door
de hogere gemeentel'ondsuitkering voor sociale zorg gecompenseerd.