a. Studies aan universiteiten en hogescholen in de zin
van de Wet op het wetenschappelijk onderwijs 600,
b. Studies aan inrichtingen voor middelbaar technisch
onderwijs 420,--
c. Studies aan kweekscholen voor de opleiding van
onderwijzers 300,
d. Studies aan gymnasia, h.b.s.'en, lycea, m.m.s.'en
en h.d.s.'en met vierjarige cursus, alsmede aan
inrichtingen voor uitgebreid technisch onderwijs en
aan inrichtingen voor de opleiding van kleuter
leidsters 240,--
e. Studies aan inrichtingen voor uitgebreid lager
onderwijs en aan inrichtingen voor lager nijver
heidsonderwijs 120,--
f. Studies, verricht door kinderen, die niet tot
het huishouden van de ambtenaar behoren en
geheel of nagenoeg geheel op diens kosten worden
onderhouden 600,--
een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 2,
derde lid.
Indien door de ambtenaar, die in de loop van een kalenderjaar
ontslagen of overleden is, periodieke betalingen ten behoeve van
een studie, genoemd in het eerste lid, zijn verricht tussen het
begin van het lopende kalenderjaar tot het tijdstip van ontslag
of overlijden, heeft de ontslagen ambtenaar dan wel hebben de
rechtverkrijgenden van de overleden ambtenaar aanspraak op een
spaarpremie, bedoeld in artikel 2, tweede lid, over zoveel twaalf
den van de overeenkomstig het eerste lid verkregen premiegrond
slag als er maanden zijn verstreken tussen het begin van het
lopende kalenderjaar en het tijdstip van ontslag of overlijden.
Indien een studie, bedoeld in het eerste lid, slechts een gedeelte
van een kalenderjaar in beslag neemt bestaat voor elke maand van
de duur van die studie slechts aanspraak op spaarpremie over 1/12
gedeelte van de overeenkomstig het eerste lid verkregen premie
grondslag.
Artikel 8.
Een verzoek van de ambtenaar, gewezen ambtenaar of rechtverkrij
genden van de overleden ambtenaar om toekenning van spaarpremie
wegens periodieke betalingen, bedoeld in artikel 7j kan, behoudens
in de gevallen van ontslag en overlijden, slechts na afloop van
het kalenderjaar bij Burgemeester en V/ethouders worden ingediend
en dient te geschieden door middel van een door Burgemeester en
Wethouders vastgesteld formulier (model A).
De spaarpremie wordt zo spoedig mogelijk aan de ambtenaar, de ge
wezen ambtenaar of rechtverkrijgenden van de overleden ambtenaar
uitgekeerd.
- 7 -
Hoofdstuk III
Bijzondere spaarrekening
Par. 1. Inhouding van bedragen op de bezoldiging
Artikel
1Op schriftelijk verzoek van de ambtenaar wordt bij de uitbetaling
van zijn bezoldiging een gedeelte daarvan ingehouden. Dit spaarbe-
drag, dat naar boven in hele guldens wordt afgerond, bedraagt ten
hoogste 5/12 van zijn pensioensgrondslag op het tijdstip van het
verzoek, onderscheidenlijk, indien de bezoldiging per week wordt
uitbetaald, 1/1O 'fo van de pensioensgrondslag, maar niet meer dan
50,per maand.
2. De inhouding gaat in bij de uitbetaling van de bezoldiging over de
tweede maand, onderscheidenlijk over de eerste loonweek van de
tweede maand, volgende op die waarin het verzoek is ingediend. Een
verzoek tot inhouding mag slechts eenmaal per kalenderjaar worden
ingediend.
3- Het spaarbedrag wordt gestort op een door de ambtenaar te zijnen
name bij een spaarinstelling geopende bijzondere spaarrekening.
4. Indien een spaarinstelling de bepalingen van deze regeling niet
nakomt, kunnen Burgemeester en V/ethouders bepalen, dat geen verdere
spaarbedragen, als bedoeld in het eerste lid, naar deze spaarinstel
ling mogen worden overgemaakt.
Artikel 10
Het verzoek, bedoeld in artikel 9j eerste lid, dient te ge
schieden door middel van een door Burgemeester en V/ethouders vast
gesteld aanmeldingsformulier (model B).
Dit verzoek wordt bij Burgemeester en V/ethouders ingediend, na
dat de ambtenaar met gebruikmaking van hetzelfde formulier de door
hem gekozen instelling heeft verzocht te zijnen name een bijzondere
spaarrekening te openen.
Artikel 11
Wijziging van het bedrag van de inhouding, bedoeld in artikel
9, eerste lid, beëindiging van de inhouding en verandering van
spaarinstelling geschieden op daartoe strekkend verzoek van de
ambtenaar door middel van een door Burgemeester en Wethouders vast
gesteld formulier (model c). Deze verzoeken, welke slechts eenmaal
per kalenderjaar mogen worden ingediend, gaan in bij de uitbetaling
van de bezoldiging over de tweede maand, onderscheidenlijk over de
eerste loonweek van de tweede maand volgende op die waarin het des
betreffende verzoek is ingediend.
Artikel 12
De ambtenaar heeft de vrije beschikking over de op zijn bij
zondere spaarrekening gestorte bedragen.
Artikel 13
1 Onverminderd de door de spaarinstelling te vergoeden rente heeft de
ambtenaar aanspraak op een spaarpremie, indien een spaarbedrag,
sinds het einde van het jaar, waarin het op diens bezoldiging werd
ingehouden, ten minste vier jaren ononderbroken op diens bijzondere