- 8 -
spaarrekening heeft uitgestaan.
2. De ambtenaar, die ontslagen is wegens het bereiken van de 65-jarige
leeftijd of die uit hoofde van.zijn ontslag recht hoeft óp dadèlijk
ingaand pensioen, heeft aanspraak op spaarpremie, mits zijn te
goed op zijn bijzondere spaarrekening of een deel ervan ten minste
een jaar voor de datum van zijn ontslag ononderbroken op die reke
ning heeft uitgestaan.
5. De ambtenaar, die .op andere gronden dan bedoeld in het tweede lid
is ontslagen,heeft aanspraak op een gedeelte van :de spaarpremie,
dat evenredig is aan het aantal volle kalenderjaren, gdurende het
welk een bedrag op diens bijzondere spaarrekening heeft uitgestaan.
4. Indien de ambtenaar op de datum van zijn overlijden een tegoed
op zijn bijzondere spaarrekening had, hebben zijn rechtverkrijgenden
te dier zake aanspraak op een spaarpremie.
5Voor de berekening vande spaarpremie, bedoeld in artikel 2, tweede
lid, worden de in de vorige leden bedoelde bedragen als premiegrond
slag aangemerkt.
Par. 2. Opnemen van spaarbedragen van de bijzondere spaarrekening.
Artikel 14
1. Aanspraak op spaarpremie bestaat tevens, indien:
a. de ambtenaar aantoont dat hij een van zijn bijzondere spaar
rekening opgenomen bedrag heeft aangewend ten behoeve van eon
of meer dor in artikel 3> eerste lid, genoemde bestedingsobjec
ten;
b. do gewezen ambtenaar,aan vie in verband met zijn huwelijk ont
slag is verleend, een van zijn bijzondere spaarrekening opgeno
men bedrag heeft aangewend voor hot in artikel 3, eerste lid,
onder C, genoemde bestedingsobject.
2. "Voor de berekening van de spaarpremiebedoeld in artikel 2, tweede
lid, worden de in het eerste lid bedoelde bedragen als premiegrond
slag aangemerkt.
Artikel 15
1. De ambtenaar, die een bedrag van zijn bijzondere spaarrekening wenst
op te nomen ton behoeve van een of meer der in artikel 3> eerste
lid, genoemde bcstcdingsobjectonricht zich tot de spaarinstelling
met gebruikmaking van een door Burgemeester on Wethouders vastge-
steld formul'ier (model D).
2. Nadat de ambtenaar het opgenomen bedrag voor het be»ogde doel heeft
aangewend, zendt hij het van de spaarinstelling ontvangen formulier
na verdere invulling en met de nodige bewijsstukken aan Burgemeester
en Wethouders toe met het verzoek de hem toekomende spaarpremie uit
te betalen.
3. Indien het opgenomen bedrag naar het oordeel van Burgemeester en
Wethouders is aangewend voor een of meer bestedingsobjecten, bedoeld,
in artikel 3? eerste lid, wordt het van de bijzondere spaarrekening
opgenomen bedrag en de toegekende spaarpremie op de spaarkaart aan
getekend en de spaarpremie zo spoedig mogelijk aan de ambtenaar
uitgekeerd.
Par, 3Bepalingen voor de administratie on de spaarinstellingen
- 9 -
Artikel 16
1. Na ontvangst van de in de artikelen 10 en 11 bedoelde formu
lieren wordt door Burgemeester en Wethouders ten name van de
ambtenaar een spaarkaart opgemaakt.
2. De ingevolge artikel 9 ingehouden spaarbedragen worden door
Burgemeester en Wethouders aan het eind van elke maand gestort
op de bijzondere spaarrekening van de ambtenaar.
Artikel 17
1. De spaarinstelling schrijft het ten name van de ambtanaar
overgemaakte spaarbedrag bij op diens bijzondere spaarrekening.
Andere bedragen dan spaarbedragen in de zin van deze verordening
kunnen op deze rekening niet worden bijgeschreven,
2. Telkenjare bepaalt de spaarinstelling het saldo van de bij
zondere spaarrekening over het afgelopen kalenderjaar. Dit
saldo wordt door de spaarinstelling aangetekend. Is het spaar
saldo over enig jaar negatief, dan wordt dit in mindering ge
bracht op het saldo over het vorig jaar.
Is het laatstbedoelde saldo daartoe niet toereikend, dan wordt
het overblijvend gedeelte van het negatieve saldo in mindering
gebracht op het saldo over het voor-vorige jaar en zo ver
volgens.
3. Indien een ambtenaar of een gewezen ambtenaar verzoekt zijn te
goed op de bijzondere spaarrekening bij een spaarinstelling over
te maken naar een andere spaarinstelling, geeft de spaarinstel
ling aan dat verzoek zo spoedig mogelijk gevolg, onder mede
deling e.an die andere spaarinstelling van de spaarsaldi over de
jaren, waarin het tegoed op de bijzondere spaarrekening werd
bijgeschreven.
4. De spaarinstelling stelt Burgemeester en Wethouders jaarlijks
in het eerste halfjaar in kennis van het bedrag, dat sinds het
einde van het jaar, waarin het op de bezoldiging, het wacht
geld of de uitkering werd ingehouden, vier jaar ononderbroken
op die rekening heeft gestaan en dientengevolge van de bij
zondere spaarrekening wordt afgeboekt.
5. De spaarinstelling verstrekt op verzoek van Burgemeester en
Wethouders nadere gegevens over de bijzondere spaarrekeningen.
Artikel 18
Na ontvangst van een verklaring van de betrokken spaarin
stelling, dat een op de bezoldiging ingehouden bedrag sedert het
einde van het jaar, waarin het werd ingehouden, ten minste vier
jaar ononderbroken op de bijzondere spaarrekening heeft gestaan,
wordt door Burgemeester en Wethouders de toe te kennen spaarpremie
op de spaarkaart aangetekend en de toegekende premie zo spoedig
mogelijk uitgekeerd.
Artikel 19
1, In geval van ontslag of overlijden van de ambtenaar geven
Burgemeester en Wethouders daarvan zo spoedig mogelijk kennis aan
de desbetreffende spaarinstelling.
2. Indien het ontslag is verleend met recht op wachtgeld of een uit
kering wordt de kennisgeving van het ontslag opgeschort tot het
tijdstip waarop de in artikel 4 bedoelde ambtenaar ingevolge dat
artikel geacht wordt te zijn ontslagen.