4. Leermiddelen Hervormde school voor u.l.o.
- BT^l'
warmingsJnstallatie en ventilatiesysteem gezamenlijk - met hoge kosten -
voorzieningen moeten worden getroffen. Dit blijkt gelukkig niet nodig te
zijn, aangezien de ventilatie in de bovenzaal thans bevredigend function-
neert
Het was onze bedoeling U voor te stellen in 1965 over te gaan tot
het verbeteren van de verwarmingsinstallatie van de beurs. Inmiddels is
echter gebleken, dat de ketels en branders en ook de schoorsteen in zo
danige staat verkeren, dat verder uitstel van het treffen van voorzieningen
eigenlijk niet mogelijk is.
Het aanbrengen van nieuwe ketels en branders en het verbeteren van de
schoorsteen, waardoor deze mede voor het stoken met gas bruikbaar ze,l wor
den, vergen tezamen oen bedrag van naar raming 50.000,--. In onderzoek is
nog of stoken met gas of met olie de voorkeur verdient. Bij dit onderzoek
wordt rekening gehouden met een mogelijke besparing (groot f j.000,op
de kosten der verbetering van de schoorsteen, indien ook in de toekomst
olie wordt gestookt.
De kapitaalslasten voortvloeiend uit een investering groot 50.000,--
worden als volgt geraamd:
afschrijving 10 'fo van 50.000,-- 5*000,--
rente 4v van 50.000,-- 2.250,--
7-250,--
De raming der kosten van brandstofverbruik wordt voorshands niet gewijzigd.
De stelpost voor kapitaalslasten van nieuwe werken wordt met 7*250,-- ver
laagd.
In verband met uitbreiding van het aantal leerlingen wordt een krediet
groot 6.000,-- geraamd voor het aanschaffen van leermiddelen e.d. voor
de Hervormde school voor u.l.o. De kapitaalslasten voor deze investering
bedragen naar raming:
afschrijving 10 van 6.000,-- 600,--
rente van 6.000,-- 270,--
870,--
De stelpost voor kapitaalslasten van nieuwe werken wordt met 870,--
verlaagd.
Samenvatting.
Na aftrek van het bedrag groot 2.000,-- voor de consumptieverstrekking
bij de Gemeentelijke Sociale Dienst van de post voor onvoorziene uitgaven
is op deze post nog 6.255,-- beschikbaar.
Van de stelpost voor kapitaalslasten voor nieuwe werken resteert na do
vermindering met respectievelijk 1 .520,--, 7.25O,-- en 870,--
verbetering Westerplantageverwarmingsinstallatie beurs ea leermiddelen
Hervormde school voor u.l.o.) nog 45.595,--*
Over de beschikbaarstelling van het krediet voor de verbetering van de ver-
warmingsinstallatie in het beursgebouw kon het advies van de Financiële
Commissie niet tijdig worden gevraagd.
Onder mededeling, dat de Financiële Commissie zich met de raming der overige
bedragen--kan verenigen, stellen wij IJ voor de gemeentebegroting en de be
grotingen van het Grondbedrijf, het Woningbedrijf en de Gemeentelijke So
ciale Dienst voor het dienstjaar 1964 te wijzigen overeenkomstig de ter
inzage gelegde ontwerp-besluiten.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Keulen Burgemeester.
de Jong Secretaris.
Uitbreidingsplan 'Westeinde"
Bijl-ge no. 281. Leeuwarden, 25 augustus 1964.
Aan de Gemeenteraad.
Bij hun besluit van 4 augustus 19^4, no. 235, hebben Gedeputeerde
Staten van de provincie Friesland goedkeuring verleend aan Uw besluit v.n
10 juli 1965, no. 8625, tot vaststelling van het uitbreidingsplan in
onderdelen "Westeinde" met bijbehorende bebouwingsvoorschriften, behoudens
voorzover dat besluit strekt tot vaststelling van de bestemming van «..v-n dri ta
gedeelten in het plan, waaraan goedkeuring is onthouden. Te Uwer kennis
neming doen wij U hierbij een kopie van het besluit ven Gedeputeerde Staten
toekomen, alsmede een kaartje van het desbetreffende uitbreidingsplan,
waarop de gedeelten, waaraan goedkeuring is onthouden, roodomlijnd zijn
aangegeven. V/ij mogen U kortheidshalve naar'deze stukken verwijzen.
Artikel 38, eerste lid, der Woningwet bepaalt, dat de Gemeenteraad
binnen een maand na de beslissing van Gedeputeerde Staten tegen weigering
van de goedkeuring beroep kan instellen bij de Kroon. Ingevolge constante
jurisprudentie moet deze bepaling aldus worden geïnterpreteerd, dat de ge
noemde termijn aanvangt daags na verzending van die beslissing. Aangezien
het besluit van Gedeputeerde Staten eerst op 12 augustus j.l. ter Secre
tarie is ontvangen moet worden aangenomen, dat dit op 11 augustus j.l. is
verzonden. Een eventueel beroep zal derhalve vóór 11 september a.s. moeten
worden ingesteld, zodat Uw Raad in de vergadering van 26 augustus a.s.
hierover een beslissing zal dienen te nemen.
Ten aanzien van de door Gedeputeerde St..ten aangevoerde motieven mer
ken wij het volgende op.
Aan de bestemming van het noordwestelijke gedeelte is goedkeuring ont
houden in verband met plannen tot het aanleggen van een verbindingsweg
tussen do rijkswegen no. 9 (Harlingerstraatweg) en no. 59 (Groningerstraat
weg) Bij de voorbereiding van het uitbreidingsplan was weliswaar bekend,
dat er plannen bestonden tot het aanleggen van deze verbindingsweg, maar
die plannen bleken bij het met de dienst van Rijkswaterstaat gepleegde
overleg nog dermate vaag te zijn, dat daarmede bij het opstellen van het
uitbreidingsplan niet nauwkeurig rekening kon worden gehouden. Ve.n de zijue
van de genoemde dienst is gedurende de termijn, dat het ontwerp-uitbreidings-
plan ter inzage lag, wel belangstelling getoond, maar er heeft blijkbaar
geen aanleiding bestaan tot het maken van op- of aanmerkingen. Nadat het
plan door Uw Raad is vastgesteld, is bij nader overleg net de dienst van
Rijkswaterstaat de wenselijkheid gebleken om in verband met de bovengenoemde
plannen voor wegaanleg in de noordwestelijke hoek van het uitbreidingsplan
een wijziging aan te brengen. Hoewel ook thans de plannen voor de verbin
dingsweg nog niet gereed zijn, kan een wijziging van he- uitbreidingsplan
voor wat betreft hot noordwestelijke gedeelte te zijner tijd wenselijk zijn.
Uiteraard zal daarover een voortgezet overleg met de dienst van Rijkswater
staat noodzakelijk zijn.
Met de door Gedeputeerde Staten aangevoerde motieven ten aanzien veil
de beide andere gedeelten, aan welker bestemming goedkeuring is onthouden,
met name wat betreft de wijkverbindingsweg met vloeiend tracé tussen de
spoorwegovergang in het Schapendijkje en de Harlingerstraatweg" kunnen vrij
ons echter niet verenigen. Uit hetgeen hieromtrent in het besluit van Ge
deputeerde Staten is vermeld blijkt onzes inziens een onjuiste opvatting
omtrent de betekenis van deze weg. Aangezien echter een wijziging van het
westelijke gedeelte van het uitbreidingsplan zeer waarschijnlijk noodzaku-
lijk zal blijken te zijn en deze wijziging ook gevolgen kan hebben voor het
meer centraal gelogen gedeelte, waaraan goedkeuring is onthouden, menen wij,
mode om praktische redenen, dat er niet voldoende aanleiding bestaat tegen
de beslissing van Gedeputeerde Staten beroep in te stellen.