Medewerking ingevolge art. 50 der Kleu.terond.erwijswet voor de stichting
van een kleuterschool op een terrein in het uitbreidingsplan Lekkumerend.
Bijlage no. 72. Leeuwarden, 15 maart 1965'
Aan de Gemeenteraad.
Het bestuur der Vereniging voor Christelijk Kleuteronderwijsge
vestigd te Leeuwarden, heeft bij een op 17 februari 1965 ingekomen aan
vrage verzocht gelden uit de gemeentekas te mogen ontvangen voor de stich
ting van een kleuterschool met drie speelwerklokalen op een terrein in
het Lekkumerend.
Uit een bij de aanvrage overgelegde toelichting blijkt, dat de te
bouwen school zal worden bestemd voor huisvesting van de kleuterschool,
die thans is gevestigd in het gebouw van de voormalige speeltuinvereniging
"Jong Leven" aan de Bogermanstraatalhier. Dit gebouw voldoet naar de
mening van het schoolbestuur niet aan de eisen en kan niet als school
worden gehandhaafd.
Gezien de toestand, waarin het gebouw verkeert, kunnen wij de mening
van het schoolbestuur onderschrijven.
Het gebouw, dat eigendom is van de Gemeente, vertoont ernstige ge
breken, die niet door het aanbrengen van verbeteringen kunnen worden ver
holpen. Met het oog op de gezondheid van de kleuters, die deze school be
zoeken, achten wij het dan ook noodzakelijk, dat het gebouw "Jong Leven"
wordt vervangen door een nieuw schoolgebouwdat voldoet aan de eisen
van het Bouwbesluit Kleuteronderwijs.
Het schoolbestuur vraagt medewerking voor de bouw van een drieklas-
sige school. In het gebouw "Jong Leven" zijn weliswaar slechts twee
kleuterklassen met in totaal 80 leerlingen ondergebracht, doch voorheen
was bovendien een kleuterklas gevestigd in een lokaal van de Koningin
Emmaschool aan de Willem Sprengerstraat (school voor g.l.o.). Wegens uit
breiding van het aantal klassen van deze school moest de kleuterklas
echter met ingang van het schooljaar 1964/1965 worden opgeheven. Als ge
volg hiervan kan een groot aantal kinderen wegens gebrek aan huisvesting
niet voor plaatsing op een Christelijke kleuterschool in aanmerking komen.
Door de steeds voortgaande woningbouw in dit stadsdeel zal dit aantal
wellicht nog toenemen. Om te voorzien in de behoefte aan Christelijk
kleuteronderwijs zal naar ons oordeel de bouw van een school met drie
speelwerklokalen dan ook noodzakelijk zijn.
De bij een aanvrage om schoolstichting ingevolge artikel 511e lid,
der Kleuteronderwijswet gevorderde stukken zijn door het schoolbestuur in
gezonden, met dien verstande, dat in plaats van de van de handtekeningen
van ouders voorziene lijsten met de namen van kinderen, die de te bouwen
school zullen bezoeken, een verklaring van het bestuur is overgelegd, dat
de school bij de opening zal worden bezocht door het bij de wet vereiste
aantal leerlingen. Er is naar onze mening alleszins aanleiding in het
onderhavige geval met de door het schoolbestuur ingezonden verklaring ge
noegen te nemen. Gezien liet aantal leerlingen, dat de school reeds bezoekt
het aantal, dat wegens ruimtegebrek niet voor plaatsing in aanmerking
komt, alsmede de te verwachten toeneming van de bevolking in deze wijk,
mag worden aangenomen, dat het voor schoolstichting vereiste minimum aan
tal kleuters, vallende binnen de door de wet gestelde leeftijdsgrenzen,
ruimschoots zal worden overschreden.
Vij merken hierbij nog op, dat onze opvatting, dat de door het school
bestuur overgelegde verklaring voldoende kan worden geacht, in overeen
stemming is met de bestaande jurisprudentie. Onder meer bij Koninklijk
Besluit dd. 20 februari 1959 no. 8 is overwogen, dat een van de hand
tekeningen der ouders voorzien stuk weliswaar moet worden beschouwd als de
meest gebruikelijke vorm voor bedoelde verklaring, doch dat dit geenszins