Ontwerp van een ontwikkelingsplan voor de binnenstad.
Bijlage no. 85. Leeuwarden, 5 &pril 1965-
Aan de Gemeenteraad.
Bij raadsbrief van 4 'januari 1963 bijlage no. 24> legden wij een
ontwerp voor van een ontwikkelingsplan voor de binnenstad. Wij stelden U
daarbij voor, dit plan als basis voor de stedebouwkundige ontwikkeling van
de binnenstad te aanvaarden, in welk geval wij voornemens waren Uw Raad
telkens voor bepaalde gedeelten van de stad uitgewerkte en gedetailleerde,
op de Woningwet geënte voorschriften ter vaststelling aan te bieden. Wij
dachten hierbij aan bijzondere rooilijnvoorschriften, bouwverboden en
regelingen voor de bebouwde kom, als bedoeld in artikel 45 van de Woning
wet. Intussen is in de loop van dit jaar de inwerkingtreding te verwachten
van de wet op de Ruimtelijke Ordening. De te nemen stedebouwkundige maat
regelen kunnen dan in de vorm van bestemmingsplannen op die nieuwe wet
worden gebaseerd.
Het lijkt ons goed nog eens in korte trekken een beschouwing te geven
over het in 1965 aan U voorgelegde plan voor de binnenstad, alsmede over
de aan dat plan ten grondslag liggende gedachten.
De noodzaak zich te bezinnen op de stedebouwkundige ontwikkeling van
de binnenstad is gelegen in het feit, dat bepaalde delen van de stad niet
met andere stadsdelen zijn meegegroeid, doch gedurende korter of langer
tijd in een bepaalde toestand zijn gehandhaafd. Dit heeft er toe geleid,
dat deze stadsdelen mede in verband met de moderne ontwikkeling in het
algemeen, achteruit zijn gegaan. Deze achteruitgang heeft een duidelijke
veroudering en verkrotting tot gevolg gehad. Daar komt dan nog bij, dat
vele krotten in de loop van de tijd een gewijzigde bestemming hebben ge
kregen. Het resultaat hiervan is geweest, dat ook het karakter van deze
stadsdelen is gewijzigd. Dat alles is niet in het belang van onze stad.
Er moet rekening mee worden gehouden, dat deze gang van zaken zich zal
herhalen in andere stadswijken, tenzij hiertegen van Gemeentewege maatre
gelen worden ge.roffen. Met het opstellen van een ontwikkelingsplan voor
onze binnenstad hebben de ontwerpers zich daarom ten doen gesteld mogelijk
heden aan te geven tot herleving en herstel van achtergebleven delen van
de stad en tot het voorkomen van achterblijven en het in verval geraken
van andere stadsdelen. Dit plan behoort de mogelijkheid in te houden tot
een zodanige ontwikkeling van de binnenstad, dat deze city tot in een
verre toekomst, ondanks de snelle ontwikkeling op allerlei gebied, aan
trekkelijk blijft. De binnenstad zal daardoor zijn huidige functie kunnen
behouden en zo mogelijk versterken. Daarbij is er van uitgegaan, dat het
doorgaande verkeer buiten de binnenstad om kan worden geleid, terwijl
het gemotoriseerde verkeer, dat noodzakelijk in de binnenstad moet zijn, zo
lang mogelijk aan de rand van de city kan worden gehouden. De toegang tot
het centrum van de city zal slechts op bepaalde, met zorg gekozen punten
kunnen worden toegelaten, opdat 'vanaf die punten op de meest directe wijze
de gewenste bestemming kan worden bereikt. Wij menen goed te doen met
name op dit uitgangspunt te wijzen, opdat vele op dit punt bestaande mis
verstanden worden weggenomen.
Verder willen wij opmerken, dat er naar is gestreefd het eigene van
onze binnenstad niet of zo weinig mogelijk aan te tasten. Ook dit uit
gangspunt is naar onze mening bijzonder belangrijk.
Zoals wij hierboven schreven, moet onze binnenstad ook in een verre
toekomst aantrekkelijk blijven, wil zij haar functie kunnen handhaven.
In dat verband achten wij het noodzakelijk te wijzen op de belangrijke toe
name van het aantal inwoners van Leeuwarden en omgeving, dié in de komende
decennia mag worden verwacht.