19.200
25.800
- 4 -
Bedrijfseconomische aspecten.
De distributie van het aardgas is zodanig georganiseerd, dat alle
gemeenten op gelijke voorwaarden en tegen een voor alle gemeenten gelijk
inkooptarief, aardgas kunnen betrekken van de N.Y. Nederlandse Gasunie.
Het inkooptarief is in overleg tussen de N.Y. Nederlandse Gasunie en de
Commissie Samenwerking Regionale Organen (S.R.O.G.) en onder goedkeuring
van de Minister van Economische Zaken vastgesteld. De vraag, of de gas
distributie door de gemeenten, bij toepassing van de door de S.R.O.G. en
de N.V. Nederlandse Gasunie geadviseerde verbruikstarievenop rendabele
wijze kan plaats vinden, kan niet in alle situaties bevestigend worden be
antwoord. Het resultaat hangt af van de distributiekosten, die niet voor
alle gemeenten gelijk zijn, en de grootte van hun afzet. Of vorming van
eenheden boven een bepaalde grootte tot een voordeliger bedrijfsvoering zal
leiden, hangt eveneens van de omstandigheden af. Wanneer het verzorgings
gebied dermate groot wordt, dat men daarbinnen min of meer zelfstandige
eenheden (districtskantoren) moet gaan vormen, valt het bedrijfseconomische
voordeel van de grotere eenheid grotendeels weg. Elders in het land ziet
men dan ook deze ontwikkeling dat men, geheel afhankelijk van de bestaande
situatie, kiest voor het handhaven resp, het vormen van één bedrijf, dan
wel voor regionale samenwerking op technisch en administratief gebied.
Deze regionale samenwerking is voor de plattelandsgebieden de bijna alge
meen voorkomende vorm in den lande. Slechts in Zeeland schijnt men naar
een samenwerking in provinciaal verband te streven.
De vraag, waarover het in dit opzicht in Friesland gaat, is dan ook
niet, of in plaats van een aantal gemeentelijke bedrijven één provinciaal
werkend bedrijf moet worden gesticht, maar of in dit stadium van de
ontwikkeling naar één zodanig bedrijf moet worden gestreefd in de plaats
van de bestaande en zich nog vormende samenwerkingsvormen met een samen
werking van deze in hun top. Als voordelen van één bedrijf zijn gesteld
de mogelijkheid van normalisatie, gezamenlijke inkoop, het opstellen van
investeringsplannen, voorlichting, toepassing van meet,- en regeltechniek,
de keuring van industriële installaties, opleiding van personeel en ge
zamenlijke administratie; maar al deze zaken kunnen in een samenwerking
tussen regionale organen even goed worden behartigd als in één bedrijf.
Hierbij valt te bedenken, dat deze organen of hun samenwerkingsinstantie
kunnen resp. kan inkopen door middel van het collectieve landelijke inkoop
orgaan, de "Coopra", dat van het bovengenoemde gasinstituut gebruik kan
v/orden gemaakt voor het ontwerpen en uitvoeren van investeringsplannen
en voor het keuren van industriële installaties en dat voor het ontwerpen
van meet- en regel installaties een zodanige gespecialiseerde deskundigheid
is vereist, dat deze toch buiten het bedrijf gevonden moet worden.
De Friese gemeentebesturen zijn gewend om in tal van gevallen samen
te werken.
Financiële aspecten.
In de exploitatiebegroting voor het jaar 1970 voor een eventueel op
te richten Fries gasbedrijf becijfert de provinciale gascommissie een
exploitatieoverschot van rond twee miljoen gulden, gebaseerd op de na
volgende gegevens en aannamen:
a. aantal aansluitingen
De commissie heeft berekend dat het aantal aansluitingen
in 1963
De commissie verwacht een toename van het aantal aan
sluitingen in "gasgebieden" wegens nieuwbouw en verho
ging van het aansluitingspercentage van
Yoorts verwacht de commissie een aantal aansluitingen
in thans nog gasloze gebieden van
70.000 bedroeg
Verwacht aantal aansluitingen in 1970 115*000
Dit totaalcijfer ligt ruim 4000hoger dan uit de rapporten van het
Gasinstituut kan worden afgeleid. Het verschil kunnen wij niet verklaren
b. personeelslasten
De provinciale gascommissie becijfert de personeelslasten van 367 perso
neelsleden, waaronder 8 academici en 38 met een middelbare technische of
administratieve opleiding, op een totaalbedrag van 3.890.000,-- waarvan
2.790.000,-- ten laste van de exploitatie en de rest 1.100.000,--)
jaarlijks ten laste van in eigen beheer uit te voeren kapitaalswerken
komt. De personeelslasten bedragen bij deze raming rond 10.600,-- per
personeelslid, hetgeen kennelijk gebaseerd is op het loonpeil per medio
1964.
Het is duidelijk, dat bij een raming van de inkomsten naar het ver
wachte peil van het jaar 1970, maar van de personeels- en verdere lasten
naar het peil van het jaar 1964» het geraamde exploitatieoverschot van
rond 2.000.000,-- zoal niet geheel dan toch voor een groot gedeelte
zeer twijfelachtig wordt. Na 1964 zijn de lonen en salarissen immers ge
stegen en niemand weet hoeveel de lasten nog verder tot en met 1970 zullen
stijgen.
In het licht van het vorenstaande is de uitlating van Gedeputeerde
Staten in hun voorstel aan Provinciale Staten, dat de zorgvuldig opgestel
de exploitatiebegroting van een Fries gasbedrijf voor 1970 wel doet zien,
dat de perspectieven bepaald gunstig zijn, van twijfelachtige waarde.
Inkooptarief aardgas.
Yolgens de met de N.Y. Gasunie gesloten overgangsregeling vormt de
"bedrijfstijd" een belangrijke factor bij de bepaling van het inkooptarief
De.provinciale Gascommissie is er van uitgegaan, dat het gasverbruik
zal stijgen van rond 35 miljoen m3 in. 1963 tot rond 1 17 miljoen m3 in
1970 met een bedrijfstijd van 175 dagen.
Over 1964 heeft de gemeente Leeuwarden met de Gasunie afgerekend op
basis van een bedrijfstijd van 200 dagen. Voer het Leeuwarder bedrijf
was dit gunstig, omdat de werkelijke bedrijfstijd - volgens opgave van de
directeur der Energiebedrijven - slechts 169 dagen bedroeg. In het concept
begroting voor 1966 is een bedrijfstijd van 156 dagen aangenomen. Het gas
instituut en het Verificatiebureau gingen in hun rapporten betreffende
Zuid-West Friesland en overig Friesland uit van een bedrijfstijd van res
pectievelijk 161 en 154 dagen.
In de begroting van de Provinciale Gascommissie zijn in het geheel
geen factoren aan te wijzen op grond waarvan de bedrijfstijd zich bij
zonder gunstig zou kunnen ontwikkelen. Integendeel, de categorie ver
bruikers, die de bedrijfstijd gunstig moet beïnvloeden, is in de begroting
van de Provinciale Gascommissie procentueel kleiner dan in de S.R.O.G.-
begroting.
De invloed, welke de bedrijfstijd op de gasinkoopprijs uitoefent,
kan geïllustreerd v/orden met de volgende berekening:
bij een bedrijfstijd van 175 dagen komt de Provinciale Gascommissie op
een inkoopprijs van 6,107 per m3
bij een bedrijfstijd van b.v. 165 dagen wordt de inkoopprijs, volgens de
zelfde methode berekend, 6,189 per m3«
Het voor gasinkoop benodigde bedrag zou in het laatste geval stijgen
met 84.OOO,--.
Investeringen.
Hoewel een vergelijking met de investeringen, die de gemeente Leeuwar
den in het gasnet doet, moeilijk te maken is en spoedig tot verkeerde
conclusies kan leiden, hebben wij de neiging om te stellen, dat oepaalde
investeringen (zoor zinkers, gasontvangststationse.a.) minimaal zijn
geraamd.
Wij komen op de investeringen hieronder terug.
Nota overdrachtsnormen gasbedrijven.
De Provinciale Gascommissie komt in deze nota tot de conclusie, dat
de gasgemeenten hun bedrijven aan een eventueel op te richten Fries Gas
bedrijf, zouden moeten overdragen tegen boekwaarde, eventueel na correc
tie van te forse of te lage afschrijvingen en rekening houdende met de
onderhoudstoestand van het over te dragen net.