stand zijn gekomen. Voor de gebieden, die niet onder enig uitbreidingsplan
vallen (in het algemeen de bebouwde kom in de zin van de Woningwet) geldt
een zodanige bepaling niet.
Het spreekt vanzelf, dat een vergunning, als bovenbedoeld, niet licht
vaardig zal kunnen worden geweigerd. In de eerste plaats wijzen wij U in
dit verband op het bepaalde in artikel 5> derde lid, van de ontworpen ver
ordening, volgens hetwelk de vergunning niet kan worden geweigerd, indien
deze uitsluitend wordt gevraagd ter noodzakelijke voldoening aan een na de
in werkingtreding van de verordening tot stand gekomen of gewijzigd wette
lijk voorschrift. Wij denken hier bijvoorbeeld aan voorschriften, die wor
den gegeven in het belang van de openbare orde en van de volksgezondheid
(eisen, waaraan Drankwetlokaliteiten, laboratoria en dergelijke moeten vol
doen). Vervolgens attenderen wij U op artikel 6, volgens hetwelk belang
hebbenden bij Uw Raad in beroep kunnen komen tegen een besluit van ons
College. De van toepassing verklaring van de gemeentelijke "Schadevergoe
dingsverordening" in artikel 7 mag voorts als een garantie worden be
schouwd, dat iedere aanvraag om vergunning bijzonder serieus onder ogen
wordt gezien en alleen in die gevallen, waarin zulks verantwoord en ge
boden moet worden geacht, wordt afgewezen.
Overeenkomstig de bepalingen van de Woningwet heeft het ontwerp van
de Voorbereidingsverordening gedurende de voorgeschreven termijn op de
Gemeente-secretarie ter inzage gelegen. Tegen de vaststelling van de
Voorbereidingsverordening zijn achttien bezwaarschriften ingediend, te
weten door:
1. Mr. C.H. Beekhuis, namens mevrouw W.E.S.M.C. Brandsma, geboren
Berssenbruggeeigenares van het pand Nieuwestad 115;
2. N.V. Sporthuis "De Krokodil", gebruikster van het pand Nieuwestad 113;
3. N.V. Lijempf, eigenares van de panden Potmarge 3-5 c.a.;
4. N.V. Drie Hoefijzers Bierbrouwerij en/of rechtverkrijgenden, eigenares
van het hotel-restaurant "De Groene Weide";
5. N.V. Koninklijke Pharmaceutische Fabrieken v/h Brocades-Stheeman en
Pharmacia, eigenaresse van enkele bedrijfspanden aan de Nieuweburen en
de Monnikemuurstraat
6. Firma De Haas en De Boer, eigenaresse van het pand Groentemarkt 5;
7. H. Faber en anderen, eigenaren van het pand Lombardsteeg 2;
8. N.V. De Handelsdrukkerij van 1874» eigenares van het pand Pijlsteeg
16 c.a.;
9» Noord-Nederlandsche Bouwstoffenhandel W.J. van Zuilen, eigenares van de
panden Oostersingel 84/86 en van terreinen aan het Cambuursterpad;
10. E.Ebels, eigenaar van de panden Tweebaksmarkt 28 en Koningstraat 4
11. De Algemeene Friesche Levensverzekering-Maatschappij, eigenares van een
aantal percelen aan de Nieuwestad c.a.;
12. Mevrouw C. Terhenne-Luitingh, eigenaresse van het pand Voorstreek 30;
13- N.V. Behangerij en stoffeerderij v.h. J.J. Slauerhoff, eigenaresse van
de panden Voorstreek 28 en 32;
14» St. Anthony Gasthuis, eigenaar van de panden Grote Kerkstraat 26,
Groeneweg 30 c.a.;
15. Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Friesland;
16. De Voogdij van het Ritske Boelema Gasthuis, eigenares van het pand
Tweebaksmarkt 15;
17. Jvan der Wal, eigenaar van het pand Berlikumermarkt 19;
18. N. Vaartjes, eigenaar van het pand Voorstreek 3«
Aangezien gedurende de termijn van ter visieligging van het ontwerp
van de verordening, dat is tot 16 april 1965 de gelegenheid bestond be
zwaren tegen het ontwerp bij Uw Raad in te dienen en het hierboven sub 18
bedoelde adres eerst op 27 april is geschreven en op 28 april d.a.v. is
binnengekomen, dient deze adressant met zijn bezwaarschrift niet ontvanke
lijk te worden verklaard.
Verder zijn wij van oordeel, dat de sub 15 vermelde adressant, mede
op grond van de terzake bestaande jurisprudentie, niet als belanghebbende
kan worden aangemerkt. Ook deze adressant dient derhalve niet in haar be
zwaren te worden ontvangen.
- 3 -
Aan de door de beide laatstbedoelde adressanten ingediende bezwaren
is hieronder niettemin aandacht besteed.
Verder is een aantal adressen tot ons College gericht in plaats van
tot Uw Raad. Wij geven U echter in overweging deze ingediende bezwaren
toch in behandeling te nemen en er van uit te gaan, dat de adressen bij
Uw Raad zijn ingediend.
Omdat de in verschillende adressen vermelde bezwaren gelijk zijn, heb
ben wij deze als volgt gerubriceerd:
A. bezwaren tegen het plan voor de binnenstad;
B. bezwaren zonder motivering daarvan of wel met het motief, dat men ge
schaad wordt in zijn belangen;
C. bezwaren tegen de belemmering van voorzieningen aan, c.q. uitbreiding
van bestaande panden;
D. bezwaren tegen het ontbreken van een verplichting de vergunning te ver
lenen om te voldoen aan eisen, gesteld op grond van een wettelijk voor
schrift
E. benadeling in de uitoefening van bedrijven;
F. bezwaren tegen beperking van het eigendomsrecht;
G. bezwaren in verband met de waardedaling van eigendommen;
H. bezwaren tegen de onbeperkte bevoegdheid tot weigering van vergunningen
en het opleggen van voorwaarden (rechtsonzekerheid):
I. strijd met bepalingen van de Woningwet en de Onteigoningswet
In volgorde van de bovenstaande rubricering merken wij ten aanzien
van de onderscheidene bezwaren het volgende op.
A. Bezwaren tegen het plan voor de binnenstad.
Deze bezwaren richten zich niet tegen het ontwerp-voorbereidingsveror-
dening, weshalve deze naar onze mening ongegrond moeten worden verklaard.
B. Bezwaren zonder motivering daarvan of wel met het motief, dat men ge
schaad wordt in zijn belangen.
Bezwaren, die niet gemotiveerd zijn en bezwaren wegens het geschaad
worden in zijn belangen, kunnen uiteraard moeilijk worden weerlegd.
Wij nemen echter aan, dat bij de hierna volgende behandeling van de
overige bezwaren voldoende recht zal worden gedaan aan die adressanten,
die zich op een te summiere wijze hebben uitgedrukt.
CBezwaren tegen de belemmering van voorzieningen aan, c.uitbreiding
van bestaande panden.
Deze bezwaren gelden alleen voor bedrijfspanden en dan nog slechts voor
die, welke men geheel wil vernieuwen, veranderen of uitbreiden. De ver
ordening staat aan noodzakelijke reparaties en restauraties niet in de
weg. Dit is in artikel 4> tweede lid, uitdrukkelijk vastgelegd. In zo
verre de bezwaren betrekking hebben op reparaties en restauraties moeten
deze derhalve ongegrond worden geacht.
De verordening maakt het inderdaad mogelijk de uitbreiding van bestaande
panden te verhinderen. Het kan echter in het belang van een verantwoor
de stedebouwkundige ontwikkeling van de binnenstad noodzakelijk zijn
een dergelijke uitbreiding tegen te gaan. Wij schreven reeds, dat voor
een lichtvaardige weigering van een gevraagde vergunning niet behoeft
te worden gevreesd. Wij komen daarop hieronder onder H nog terug.
Gelet op het grote belang van een verantwoorde ontwikkeling van de bin
nenstad en voorts op de in artikel 43 van de Woningwet omschreven be
voegdheid van het Gemeentebestuur achten wij ook het bezwaar ten aanzien
van de te scheppen mogelijkheid om uitbreiding van bedrijfspanden tegen
te gaan, ongegrond.
DBezwaren tegen hut ontbreken van een verplichting de vergunning te ver
lenen om te voldoen aan eisen, gesteld op grond van een wettelijk
voorschrift.
Enkele adressanten vrezen, dat het hun op grond van de Voorbereidings
verordening kan worden belet om te voldoen aan nader vast te stellen
wettelijke voorschriften, zoals ingevolge de nieuwe Drankwet en de Wet
op de Geneesmiddelenvoorziening. Wij wijzen er echter op, dat juist met
het oog op dergelijke omstandigheden in artikel 5, derde lid, van de