Instellen rechtsvordering tegen G. Postma.
Bijlage no. 195» Leeuwarden, 15 juli 1965»
Aan de Gemeenteraad.
Op 1 april 1964 besloot Uw Raad tot verhuur van een perceel industrie
terrein, gelegen ten noorden van de James Wattstraat, aan G. postma,
Sacramentstraat 26, alhier. Postma was van plan, op dit terrein, in samen
werking met een importeur van natuursteen, een natuursteen- en mozaiek-
bedrijf te vestigen.
Terwijl deze aangelegenheid bij Uw Raad en bij Gedeputeerde Staten in
behandeling was, veranderden echter de plannen van Postma en eerst na her
haalde aanmaning heeft hij op 22 september 1964 de huurovereenkomst gete
kend. De overeenkomst is aangegaan met ingang van 1 januari 1964*
Bij brief van 7 april 1965 berichtte Postma dat hij van het door hem
gehuurde industrieterrein geen gebruik kan maken. Dit bericht kan worden
opgevat als opzegging van de huur, zodat de overeenkomst ingevolge punt 2
van de daarin opgenomen bedingen is geëindigd op 7 juli 1965*
Ondanks enkele aanschrijvingen onzerzijds heeft Postma tot nu toe na
gelaten enige huur te betalen. Hij is thans aan de Gemeente schuldig
5«0445 22 wegens huurpenningen en 5575 wegens op het terrein vallende
lasten, in totaal derhalve 304797
Wij geven U in overweging overeenkomstig bijgaand ontwerp te beslui
ten tot het instellen van een rechtsvordering ter invordering van genoemd
bedrag. Het terzake uitgebracht juridisch advies ligt voor U bij de stukken
ter inzage.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Heulen Burgemeester.
de Jong Secretaris.