No. 3908.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN 5
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 16 juni
1966 (bijlage no. 188);
BESLUIT!
gerekend met ingang van 1 januari 1966 voor de tijd van één jaar te
verpachten aan H. en L,Kramer, wonende Badweg 2a, alhier, het pei-ceel
gardcniersland, gelegen aan de zuidzijde van de Badweg, kadastraal
bekend gemeente Huizum, sectie F, no. 31, groot 1.18.00 ha, met uit
zondering van een voor straataanleg in' gebruik genomen strook grond ter
grootte van plm. 900 m2gelegen langs de zuidzijde van het bedoelde
perecol, voor een pachtsom van 300,-- per jaar en voorts onder de bc-
d.ingon, welke zijn opgenomen in de bij dit besluit behorende pachtover
eenkomst.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Beëindiging erfpachtsrecht op stroken grond aan de Groningerstraatweg.
Bijlage no, 189. Leeuwarden, 17 juni 1966.
Aan de Gemeenteraad.
Bij de verwezenlijking van de verbetering van de Groningerstraatweg,
die reeds in 1946 heeft plaats gehad werd voor een noodzakelijke verbreding
van het trottoir aan de zuidzijde van die Wég, tussen de Bleeklaan en dé
Veestraat ondermeer een smalle strook grond van de voortuinen van de
panden Groningerstraatweg 12 tot en net 20 in gebruik genomen. Deze
strokon grond die deel uitmaken van eerder in erfpacht uitgegeven
bouwterreinen, zijn op de stukken voor U ter inzage gelegde tekening-
roodgekleurd aangegeven
Alhoewel destijds in de praktijk wel een vermindering van de erf
pachtscanons heeft plaats gehad, is de nieuwe toestand nimmer bij notariële
akte vastgelegd.
Aangezien deze situatie formeel niet juist is hebben wij ons tot
de respectievelijke erfpachters gewend en hun verzocht medewerking te
verlenen aan het beëindigen van het erfpachtsrecht op de betreffende
perceelsgedeelten.
Zoals uit de eveneens bij de stukken voor U ter inzage gelegde verklaringen
blijkt, hebben deze erfpachters zie:: bereid verklaard mede te werken aan
het tot stand komen van een overeenkomst tot het beëindigen van het
erfpachtsrecht mét ingang van 1 januari 1966.
Op grónd hiervan geven wij U in overweging te besluiten de beëindiging-
van hot erfpachtsrecht op een gedeelte van de desbetreffende gronden uit
te sproken, zoals in liet hierbij gevoegde ontwerp nader is omschreven.
Volledigheidshalve vermolden wij hierbij, dat bij de in plaats
gehad hebbende herziening van de grondwaarden van in erfpacht uitgegeven
terreinen reeds rekening werd gehouden met de verminderde oppervlakte
van de hierboven bedoelde percelen. De canons voor deze percelen behoeven
derhalve thans niet opnieuw te worden vastgesteld.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
Harmsma Burgemeester.
de Jong Secretaris