No. 9900
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 8 juli
1966 (bijlage no. 213);
BESLUIT
vast te stellen de volgende
Verordening tot wijziging van de "Uitkerings- en pensioen
verordening Wethouders 1963".
Artikel I.
a. Artikel 12, vijfde lid, wordt gelezen als volgt:
5. Voor de berekening van het totaal der pensioenen, bedoeld in
het eerste lid, blijft buiten beschouwing de tijdelijke aanvulling,
bedoeld in artikel 63a der Pensioenwet 1922 (Stb. 24O) of een daarmede
overeenkomende bepaling in andere wetten, voorzover het pensioen, ver
meerderd met die tijdelijke aanvulling meer bedraagt dan het pensioen
dat bij een diensttijd van 40 jaren zou zijn toegekend. Voorts blijven
buiten beschouwing de pensioenverhogingen, gegrond op de artikelen
17, 18 en 19 der Pensioenwetten voor de zee- en landmacht 1922 en der
Pensioenwetten voor het personeel der Koninklijke marine-reserve en
het reserve-personeel der Landmacht 19'23 en daarmede overeenkomende
bepalingen in andere wetten.
b. Aan artikel 18 wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:
4. Indien een belanghebbende recht verkrijgt op een algemeen
ouderdomspensioen of indien in het bedrag van dat ouderdomspensioen
anders dan op grond van een wijziging van artikel 8 of van de toepas
sing van artikel 9 van de Algemene Ouderdomswet wijziging wordt ge
bracht, is hij gehouden hiervan onverwijld kennis te geven aan Burge
meester en Wethouders;
c. Aan artikel 19, onder 2e, wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Van de diensttijd wordt buiten beschouwing gelaten de tijd, waarop
betrekking heeft of geacht kan worden betrekking te hebben het bedrag
van het algemeen ouderdomspensioen, waarop aanspraak is verkregen door
vrijwillige premiebetaling krachtens artikel 35 van de Algemene Ouder
domswet.
d. na artikel 20 wordt een artikel ingevoegd, luidende als volgt;
Artikel 20a. Indien het bedrag van het algemeen ouderdomspensioen,
dat gerekend wordt deel uit te maken van het pensioen, reeds is ver
minderd krachtens artikel 20, vindt het eerste lid van artikel 23
slechts toepassing voorzover zulks nodig is om te voorkomen, dat de som
van evenbedoeld verminderd bedrag en het bedrag van de vermindering,
bedoeld in het eerste lid van artikel 23, zou overschrijden het bedrag
dat, zonder toepassing van artikel 20, krachtens artikel 18 gerekend
zou worden deel uit te maken van het bedrag van het pensioen. De vorige
volzin is van overeenkomstige toepassing in het geval bedoeld in het
derde lid van artikel 23;
e. Artikel 21 wordt gelezen als volgt:
1. Indien een pensioen is toegekend aan een gehuwde vrouw, die
geen zelfstandig recht heeft op een algemeen ouderdomspensioen noch
duurzaam gescheiden van haar echtgenoot leeft, wordt eerstbedoeld pen
sioen voor de toepassing van deze paragraaf geacht aan haar echtgenoot