- 3 - Bijlage 5 (vervolg) 4. Kosten gymnastieklokalen. (t.b.v. g.l.o. -v.g.l.o. en u.l.o. ingevolge artikel 5» 2e lid, sub d van de Financiële Verhoudingswet 1960). Voor de totale kosten van de gymnastieklokalen worden jaarlijks normbedragen vastgesteld, variërend naar ouderdom en grootte van de in gebruik zijnde lokalen. Tot en met het uitkeringsjaar 1963 werden de normvergoedingen voor de gymnastieklokalen naar evenredigheid verminderd, indien de lo kalen gedurende minder dan 25 klokuren per week ten behoeve van het g.l.o.- v.g.l.o. of u.l.o. in gebruik waren, met een minimum van de helft van de normale normbedragen. Voor gehuurde lokalen gold dit minimum echter niet, zodat de norm vergoedingen voor deze lokalen bij teruglopend gebruik tot beneden de helft van de normale normbedragen konden dalen. Met ingang van het uitkeringsjaar 1964 is echter de regeling gunsti ger geworden en wordt nog slechts een korting toegepast bij medege bruik door andere scholen nlvan ftf/a per klokuur medegebruik per week, terwijl voor gehuurde lokalen een korting van 4$ per klokuur wordt toegepast, voorzover het lokaal minder dan 25 klokuren per week in gebruik is geweest. Bij circulaire van de Minister van Binnenlandse Zaken d,d. 28 juni 1966, aid. F.B.B. hoF 66/u 1192 heeft deze medegedeeld, dat bij Koninklijk Besluit van 22 december 1965 Stbl. 587 een wijziging is aangebracht in artikel 7 Van het Financiële Verhoudingsbesluit 1960, hetwelk de uitvoering van bovengenoemd wetsartikel regelt. Deze wijziging houdt in, dat het normbedrag voor gymnastieklokalen wordt onderverdeeld in een component voor de uitgaven in de kapitaalsfeer en een component voor de uitgaven in de exploitatiesfeer, terwijl voorts de gymnastieklokalen worden onderscheiden in 3 categorieën, te weten: I. lokalen, behorende bij een school voor gewoon, voortgezet ge- vroon of uitgebreid lager onderwijs; II. lokalen, behorende bij een school voor buitengewoon lager onderwijs, nijverheidsonderwijs of voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs; III.overige lokalen. Ten aanzien van de nieuwe regeling schrijft de Minister, dat deze is gebaseerd op de volgende punten: a. voor gymnastieklokalen, behorende bij scholen van welk type ook, wordt ervan uitgegaan, dat voor medegebruik slechts een vergoe ding wordt bedongen ten bedrage van de daaruit voortvloeiende extra kosten in de exploitatiesfeer, hetgeen impliceert, dat voor de kosten in de kapitaalsfeer dekking moet worden gevonden in de uitkeringen, welke worden ontvangen in het kader van het onderwijstype, waartoe de school behoort.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1967 | | pagina 127