- 4 -
Bijlage 5 (vervolg)
b. voor gymnastieklokalen met een algemeen karakter en dus niet be
horende bij enige school, moet het daarentegen redelijk worden
geacht, dat voor het gebruik, door welk schooltype ook, een be
drag in rekening wordt gebracht, afgesteld op een evenredig aan
deel in de kosten in zowel de kapitaalsfeer als in de exploitatie
sfeer, berekend op basis van een voor deze soort lokalen redelijk
te achten aantal klokuren van potentieel gebruik.
Hierbij'is in genoemd K.B. dit redelijk aandeel gesteld op 1/4O deel
van het normbedrag per klokuur gebruik, tot een maximum van 40
klokuren.
Tot deze categorie lokalen zijn te rekenen alle van derden te huren
gymnastieklokalen als bijvoorbeeld in verenigingsgebouwen, dorps
huizen, cafés, veilingen, parochiehuizen (ook in het geval dat het
kerkbestuur tevens schoolbestuur is), alsmede gemeentelijke objec
ten zoals in centrale gymnastiekgebouwen, verenigingsgebouwen,
sporthallen en andere gemeentelijke ruimten met een algemeen
karakter.
De gymnastieklokalen moeten, evenals onder de oude regeling, voldoen
aan redelijke eisen voor het onderwijs in lichamelijke oefening.
De nieuwe opzet brengt mede, dat het uitkeringsbedrag per individu
eel gymnastieklokaal zichtbaar dient te worden gesplitst in een
normbedrag voor de lcapitaalslasten en een normbedrag voor de ex
ploitatielasten.
Deze splitsing zal voor de uitkeringsjaren 1965 en 1966 worden tot
stand gebracht bij de vaststelling der definitieve normbedragen voor
die jareh, welke vaststelling zal plaatsvinden nadat het thans aan
de gang zijnde onderzoek van de Centrale Accountantsdienst van het
Ministerie van Financiën en het Verifioatiebureau van de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten is afgesloten. Ook pas dan zal het mogelijk
zijn te berekenen of toepassing van de oüde regeling voor de gemeente
aantrekkelijk is.
De nieuwe regeling gaat nl. in met ingang van het uitkeringsjaar
1965, met dien verstande, dat over dat jaar die regeling zal worden
toegepast als deze voor de gemeente gunstiger is dan de oude.
Voor de groep van gemeenten, waartoe Leeuwarden behoort, luiden
de normbedragen als volgt: