- 10 -
Bijlage 5 (vervolg)
De factor, welke dient ter overbrugging van het accres van het go-
middelde dor "basisjaren tot het uitkeringsjaar is door de Minister
van Financiën definitief "bepaald op 1,4465 voor het jaar 196O, op
1,4173 voor het jaar 1961op 1 ,3898 voor het jaar 1962, op 1,2112
voor het jaar 1963, op 1,3369 voor het jaar 1964 on op 1,8104 voor
het jaar 1965- Voor 1966 geldt een voorlopige vermenigvuldigings
factor van 1,34 on voor 1967 eveneens van 1,54 (deze beide laatste
zij:, lagc-r i.v.m. verschuiving basisjaren).
In de voorgaan de aanbiedingsbrieven werden inlichtingen verstrekt
over' iiet ded. van de kosten van sociale zorg dat door de daartegen-
ovorstaande uitkeringen uit het gemeentefonds wordt gedekt.
Deze waren gebaseerd op voorlopig vastgestelde vermenigvuldigings
factoren en hadden uiteraard een speculatief karakter. Een zec-r
sprekend voorbeeld is de factor voor 1963, welke oorspronkelijk
word bepaald op 1,45 in de loop van dat jaar word verhoogd tot 1,78
cn thans nader is vastgesteld op 1,8104-
Hot gevolg is dat do op ramingsbasis gegeven berekeningen achteraf
weinig waarde blijken te hebben.
Hieronder volgt een overzicht van de dekkingspercentages van de
kosten van sociale zorg door uitkeringen uit het gemeentefonds over
de jaren 1960 t/m 1967.
I
i Jaar
I
Kosten soc.zorg
uitkering uit het
gem. fonds
dekkirigspercen-
tage
1960
2.721.314,62
2.-543-746,10
86,1 <fo
1961
3.068.376,37
2.554-874,06
83,2
11962
5648.268,21
2.734-589,08
74,9 1"
1963
4-118.662,06
2.538.384,78
61,6 ^5
I 1964
3.104.998,62
3.008.450,27
58,9 5i
1965
3.661.610,
4.556.877,90
80,5 ft
1966
7.225.255,—
5.286.843,39
73,1 <0
1967
8.240.125,—
6.396.935,--
77,6 io
Uit de verkregen gegevens blijkt duidelijk, dat het door de
wetgever beoogde dekkingspercentage van 80 °/o van de kosten van
sociale zorg slechts over de jaren 1960, 1961 en 1965 althans
in Leeuwarden wordt behaald. In hoeverre de gewijzigde regeling
voor de berekening van de uitkering sociale zorg het dekkings
percentage gunstig of ongunstig zal beïnvloeden, kan eerst
worden vastgesteld, wanneer do definitieve kosten en de defini
tieve vermenigvuldigingsfactoren over 1966 en volgende jaren be
kend zijn.
4- Schaalbedrag per inwoner, (artikel 7, 2e lid, sub d)
Het vierde onderdeel van de algemene uitkering bestaat uit het
produkt van het aantal inwoners der gemeente op 1 januari van het
uitkeringsjaar en een jaarlijks door de Minister van Binnenlandse
Zaken, in overleg met zijn ambtgenoot van Financiën vast te stollen
normbedrag. Deze normbedragen per inwoner luiden voor de groep
van gemeenten, waartoe Leeuwarden behoort, momenteel ais volgt: