- 13 - terugval, de balans voor de drie noordelijke provincies tezamen geleide- lijkaan in evenwicht begint te komen en dat ook voor Friesland het even wichtspunt nader bij komt. V/at echter bijzonder frappant is, is dat het westen dos lands intussen aan zuigkracht blijkt te hebben ingeboet. In 1955 hadden de provincies Zuid-Holland, Noordholland en Utrecht een vestigingsoverschot van bijna 12000 personen; in 1964 gavon zij een vertrekoverschot van rond 9000 per sonen te zien. Dat betekent in die jaren een achteruitgang van de migratie- belans van die gemeenten met 21.000. De migratiebe]ans van het noordon verbeterde in die periode daarentegen met 13.500. Binnen het noorden blijkt Friesland evenwel do zwakste positie in te nemen, hetgeen tot uitdrukking komt in een migratieverlies ten opzichte van Gro ningen en Drenthe en bovendien in het feit, dat de migratiebalans van Groningen reeds enige jaren om het evenwicht schommelt en dat Drenthe al sedert het begin van de zestiger jaren een aanzienlijk vestigingsoverschot te zien geeft. Als men de situatie in Friesland onder de loep neemt, moet men tot dc slotsom komen, dat van de elf kernen in de jaren 1955-1965 zich in Leeuwar den de geringste groei voordeed. Dit laatste is opvallend als men bedenkt, dat - zoals hiervoor is aangetoond - in Leeuwarden de industrialisatie ge lijke tred heeft gehouden met de industrialisatie in Friesland als geheel. De verklaring hiervoor kan gevonden worden in twee verschijnselen: 1. de groei van omliggende plaatsen; 2. de zeer sterke pendel uit omliggende gebieden, zoals uit de Kleibouw- streek en het noordelijk gedeelte van oostelijk Friesland. Dat dit laatste verschijnsel bijzondere vormen heeft aangenomen, kan men zien aan de toeneming van het positieve pendelsaldo van Leeuwarden van ongeveer 1200 in 1947 tot ongeveer 4400 in 1960. Er werken dus enige duizenden inwoners van andere gemeenten meer in Leeuwarden dan er Leeuwarders elders werkzaam zijn. Dat Leeuwarden hierin een aparte positie inneemt blijkt uit het feit, dat in Friesland de op Leeuwarden in dit opzicht volgende gemeente in i960 een positief saldo van ruim 1100 had, evenals uit de omstandigheid, dat uit op één na alle gemeenten van het vasteland van Friesland personen op Leeuwarden pendelen. Niet alleen uit de Kleibouw- streek en het noordelijk gedeelte van oostelijk Friesland trekken velen dagelijks naar hun werk in Leeuwarden, doch ook uit Heerenveen, Smallinger- land en Sneek pendelen meer naar Leeuwarden dan omgekeerd. Als voorbeeld noemen wij do Coöperatieve Condens Fabrieken, die onder haar werknemers 385 pendelaax'S telt (360 mannon en 25 vrouwen). Uit het vorenstaande volgt dat do betekenis van Leeuwarden uit oen oogpunt van verschaffing van werkgelegenheid aanzienlijk uitgaat boven wat men op grond van zijn inwonertal en het verloop daarvan zou verwachten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1967 | | pagina 13