Voor het sluitend maken van de begroting is na vorengenoemde tariefs verhogingen nog een bedrag van ongeveer f.125.000.nodig. V/ij stellen daarom voor over te gaan tot het verhogen van hot aantal gomoentolijko opcenten op de personele belasting van 150 tot 200. Over een vol be lastingjaar levert dit ongeveer het benodigde bedrag op. Aangezien slechts 7/12 dool van de opbrengst der opcenten op do personele belasting over het belastingjaar 1967/68 in de gemeentebegroting voor 1967 kan worden geraamd, is er aanleiding over dit jaar oen bedrag overeenkomend mot 5/12 dool van de jaaropbrengst van 50 opcenten uit de algemene reserve to suppleren. De stijging van do totale geraamde opbrengst dor gemeentelijke heffingen (exclusief de door de gemeentelijke bedrijven geheven rechten) bedraagt t.o.v. de ramingen in de begroting 1966 1 37 V/ij zullen U binnenkort afzonderlijke voorstellen tot verhogen van de hiervoor vermelde gemeentelijke belastingen doen toekomen. Financiële verhouding. In de regeling van de financiële verhouding tussen hot Rijk en de gemeenten zijn sinds het verschijnen van de ontwerp-begroting voor 1966 weer een aantal wijzigingen en verfijningen aangebracht. De uitkerings- normen zijn in verband met de opgetreden loon- en kostenstijging opnieuw aangepast. Het is gebruikelijk hierbij in de aanbiedingsbrief een toe lichting te geven. Het komt ons evenwel niet juist voor thans te vol staan mot een toelichting op de laatste wijzigingen. Nu do begroting door de Raad in zijn nieuwe samenstelling zal worden behandeld willen wij hierbij wat uitvoeriger stilstaan dan de laatste jaren gebruikelijk was. Wij hebben daarom een uitgebreid overzicht samengesteld betreffende do financiële betrekkingen tussen het Rijk en de Gemeenten, dat in bijlage 5 is opgenomen. Financiering der investeringen. In do aanbiedingsbrief bij do ontwerp-begrotingen voor 1966 schreven wij, dat wij er naar streefden de algehele financiering dor nieuwe investe ringen met vaste leningen, eventueel met eigen reserves terstond te re- gele n V/ij konden toen nog blijk geven van onze voldoening over hot feit, dat het mogelijk was gebleken steeds voldoende financieringsmiddelen aan te trekken. Helaas is de situatie sindsdien in ernstige mate verslechterd. In december 1965 is de z.g. centrale financiering in verking getreden, die tot gevolg heeft, dat de gemeenten nog slechts langlopende leningen mogen opnemen bij de N.V. Bank voor Ncderlandsche Gemeenten. Do toewijzing van leningen geschiedt op aanwijzing van de Rijksoverheid, die zulks doet op aanvraag van de gemeente en na ontvangen advies van de Gedeputeerde Staten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1967 | | pagina 7