- 2 - 7- de kosten van de aanleg van de riolering en de aansluiting hiervan op de riolering van het Openhaar Slachthuis komen voor rekening van de erfpachter; deze aanleg en aansluiting dienen te geschieden in overleg met er. ten genoege van de directeur van het Openbaar Slachthuis; 8. het op het terrein op te richten gebouw mag uitsluitend worden ge bruikt voor het bereiden van vleeswaren en het verpakken van vlees en moet geheel voldoen aan de terzake vastgestelde bepalingen, verJ vat in het Eisenbesluit Vleeskeuringswet) en aan de eisen van welstand door Burgemeester en Wethouders te stellen; 9. behoudens toestemming van Burgemeester en Wethouders van Leeuwarder mag de erfpachter geen andere inrichting dan die, waarvoor het terrein in erfpacht is afgestaan, op dat terrein vestigen; 10. de erfpachter mag de inrichting noch geheel noch gedeeltelijk aan derden in gebruik afstaan of verhuren, tenzij Burgemeester en Wet houders van Leeuwarden hiervoor schriftelijk toestemming verlenen; 11. het in erfpacht uit te geven terrein mag uitsluitend worden be treden en verlaten via de hoofdingang van het terrein van het Openbaar Slachthuis of door een andere door Burgemeester en Wet houders van Leeuwarden aan te wijzen toegang; 12. de op het erfpachtsterrein te vestigen inrichting mag, behoudens schriftelijke toestemming van de directeur van het Openbaar Slachthuis, slechts worden gebruikt gedurende de uren, waarop het I Openbaar Slachthuis voor gebruikers is opengesteld; 13. de erfpachter en de bij hem in dienst zijnde personen moeten, ook wanneer zij in de inrichting werkzaam zijn, de voorschriften op volgen, welke zijn opgenomen in de Verordening op het gebruik van het Openbaar Slachthuis te Leeuwarden, zoals deze thans luidt of nader zal worden gewijzigd, alsmede de voorschriften, gegeven of te geven ter uitvoering van bedoelde verordening; 14. de op het terrein te vestigen inrichting moet worden aangesloten op het waterleidingnet; zij mag uitsluitend word,en verlicht door middel van elektriciteit en verwarmd door middel van elektriciteit, of kachels, waarvan de verbrandingsgassen rechtstreeks naar de buitenlucht worden afgevoerd; van de kabels, buizen of geleidingen I van het Openbaar Slachthuis kan voor een en ander geen gebruik worden gemaakt; 15- de op het terrein te vestigen inrichting moet steeds in reine staatI verkeren, zowel in- als uitwendig, ten genoege van de directeur van het Openbaar Slachthuis; 16. bij niet- of niet behoorlijke nakoming van de voorwaarden, vermeid onder 6 tot en met 15, kan vervallenverklaring van het erfpachtsrecl door de Gemeenteraad worden uitgesproken; 17. voor het overige zijn op de erfpachtsuitgifte van toepassing, voor zover met het vorenstaande niet in strijd, de "Algemene Erfpachts bepalingen Leeuwarden 1965", vastgesteld bij besluit van de Gemeente raad van 20 oktober 1965, no. 15606, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Friesland bij besluit van 18 april 1966, no. 4328 en overgeschreven ten hypotheekkantore te Leeuwarden op .30 juni 1966, in deel 3086, nummer 9- Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Wethoudersjaarwedden. Bijlage no. 146. Leeuwarden, 5 mei 1967* Aan de Gemeenteraad. Blijkens een brief van Gedeputeerde Staten van Friesland van 12 april 1967, no. 4683, heeft de Minister van Binnenlandse Zaken bij circulaire van 22 februari 1967 aan de Gedeputeerde Staten der provinciën mededeling gedaan van de maximale normen, welke dienen te worden aangehouden bij een verhoging van de jaarwedden der wethouders per 1 januari 1967* In verband met die circulaire zijn Gedeputeerde Staten voornemens de in de regeling van de jaarwedden der wethouders in de onderscheidene gemeenten in Friesland opgenomen jaarwedden, te rekenen met ingang van 1 januari 1967 nader vast te stellen op de bedragen vermeld in de bij genoemde brief ge voegde bijlage. Be wedde van de wethouders dezer gemeente is laatstelijk bij besluit van Gedeputeerde Staten van 14 juni 1966, no. 6653, te rekenen van 1 januari 1966 af, vastgesteld op f. 25-400,-- per jaar. De thans voorgestelde ver hoging tot f. 27.225,-- gaat niet uit boven de algemene salarisverhoging voor het overheidspersoneel per 1 januari 1967 en de nacalculatie trend 1966 314/o) Ik moge Uw Raad in overweging geven als zijn oordeel uit te spreken, dat de wethoudersjaarwedden in deze gemeente met ingang van 1 januari 1967 behoren te worden vastgesteld op f. 27-225,-- per jaar, zijnde het bedrag in eerdergenoemde bijlage aangegeven en het College van Gedeputeerde Staten in deze zin te berichten. Be Burgemeester van Leeuwarden, J.S. Brandsma

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1967 | | pagina 146