Vaststelling extra-vergoedingen t.b.v- het bijsonder kleuteronderwijsals bedoeld in artikel 73» lid 3» van de Kleuteronderwijswet. Bijlage no. 153- Leeuwarden, 5 mei 1967- Aan de Gemeenteraad. Indien de uitgaven, welke de Gemeente ten behoeve van de openbare kleu terscholen heelt gedaan, over een vijfjarig tijdvak, als bedoeld in artikel 47» lid 2, van de kleuteronderv/ijswetde over dat tijdvak van rijkswege beschikbaar gestelde vergoedingsbedragen overtreffen, kunnen de besturen der bijzondere kleuterscholen krachtens hot bepaalde bij artikel 75» lid 3» der v/et aanspraken doen golden op oen extra-vergoeding por lokaal en por kleuter, berekend naar do bedragen van vorenbedoelde overschrijding. Aangezien inmiddels de definitieve vaststelling van de bedragen der rijksvergoedingen over de jaren 1956 t/m 1960 heeft plaatsgehad en ook de geneenterekeningon over deze jaren zijn vastgesteld, kan worden overgegaan tot de definitieve vaststelling en uitkering van de bedragen, waarop de schoolbesturen krachtens de wettelijke bepalingen recht hebben. De wijze van berekening van deze extra vergoedingen moge blijken uit de ter visie gelegde stukken. V/ij merken hierbij nog het volgende op. Ingevolge artikel 126 der Kleu- teronderv/i j swot betaalt de Gemeente aan de besturen van de bijzondere kleuterscholen voor de hun In eigendom toebehorende, zonder gebruikmaking van de artikelen 50t/m 64 der wet gestichte kleuterscholen, een jaarlijkse vergoeding per lokaal ter bestrijding van de zgn. stichtingskosten. Het derde lid van dit artikel bepaalt evenwel dat, wanneer het gemeentebestuur op enigerlei wijze in de in het eerste lid genoemde kosten (stichtingskosten) heeft bijgedragen, de vergoeding wordt bepaald in overleg tussen burgemeester en wethouders en het schoolbestuur, naar de mate waarin do kosten ton laste van hot schoolbestuur zijn gebleven. Ten aanzien van twee bijzondere kleuterscholen in deze gemeente, die vóór 1956 geheel, respectievelijk gedeeltelijk, met gemeentegelden zijn tot stand gekomen, wordt bij de jaarlijks too te kennen voorschotten op de ver goedingen wegens stichtingskosten reeds met deze bepaling rekening gehouden. Anders ligt hot evenwel ten aanzien van do na 1 januari 1956 verleende medewerking in kapitaalsvoorzieningen t.b.v. scholen, die op die datum (datum van inwerkingtreding van de wet) reeds bestonden. Tot op heden geldt, dat in dergelijke gevallen niet lean worden gesteld, dat do kosten van zodanige voorzieningen ten laste van het schoolbestuur zijn gebleven, zodat dan ingevolge het derde lid van artikel 126 oen nadere be paling van de in het eerste lid van dat artikel bedoelde vergoeding is ver eist. De uitvoering van deze bepaling heeft in diverse gemeenten tot grote moeilijkheden geleid. Op korte tormijn is echter oen wijziging van do IClcu- tcrondorwijswot te verwachten, waarbij, blijkens het reeds ingediende ont werp, bedoelde moeilijkheden radicaal worden opgelost. Ilot systeem van artikel 126, waarbij aan do schoolbesturen do stichtings- kostcnvcrgooding wordt doorbetaald, blijft gehandhaafd, doch wordt boporkt tot do kosten van stichting en verzekering. Ook blijft goldon dat eon korting wordt toegepast voor bijdragen in die kosten (ook alleen stichting en ver zekering), doch alleen voorzover die vóór 1956 zijn vcrlocnd. Hot ligt in do bedoeling dit systeem te gaan toepassen vanaf 1 januari 1956. Om dit te bereiken voor do afgelopen jaren wordt con samenstel van overgangsmaatregelen voorgesteld, die do zaak moeten "terugdraaien". Uit hot bovenstaande blijkt, dat toch - zij hot op zoor beperkte schaal - verrekeningen mot dc schoolbesturen zullen moeten plaatsvinden. De krachtens oen vijfjaarlijkse afrekening toe te kennen cxtra-vorgocding aan do school besturen biedt daartoe oen gocdo gelegenheid. V/ij geven er echter do voor keur aan daarmede to wachten totdat vorenbedoelde wetswijziging tot stand

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1967 | | pagina 168