- 2 - 9. partijen doen afstand van het recht, tot het vragen van ontbinding, als bedoeld in de artikelen 1J02 en 1305 van het Burgerlijk Wetboek. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Toetreding tot gemeenschappelijke regeling "Centraal Orgaan gemeentelijk voortgezet onderwijs". Bijlage no. 175 Leeuwarden, 15 juni 1967* Aan de Gemeenteraad. Het zal U bekend zijn, dat bij do Staten Generaal aanhangig is een ont werp van oen Overgangswet W.V.O., waarin de in werking troding van de Wet op hot voortgezet onderwijs, het liermoe verband houdende overgangsrecht als mede oen aantal wijzigingen van laatstgenoemde wet zijn geregeld. Krachtens die ontworp-Ovcrgangswet W.V.O., dat inmiddels door do Tweede Kamer is aan vaard, zal de overgangsregeling per 1 augustus 1967 °n de Wet op het Voortge zet onderwijs zelf per 1 augustus 1968 in werking moeten treden. Er zal dus rekening mee moeten worden gehouden, dat met ingang van ge noemde tijdstippon voor oon groot deel van hot onderwijs nieuwe wettelijke regelen zullen gaan gelden en dat oen begin zal moeten worden gemaakt met de opbouw van een geheel nieuwe structuur van hot voortgezet onderwijs. Een en ander betekent, dat ook voor hot gemeentelijk voortgezet onderwijs hier tor stede verschillende maatregelen zullen moeten worden voorbereid en een groot aantal, vaak ingrijpende beslissingen zal moeten worden genomen. Wij stollen ons voor U in dc komende periode hierover de nodige informatie te verschaf fen en de nodige voorstellen te doen. Voor een bepaald aspect van deze zaak menen wij thans echter reeds Uw aandacht te moeten vragen. De Wet op hot Voortgezet Onderwijs introduceert als een nieuw instituut voor het bepalen van het overheidsbeleid op het terrein van het onderwijs het zgn. scholcnplan. Volgons deze wet kan de bekostiging van (nieuw opgerichte) scholen (en van nieuw gevormde afdelingen van bestaande scholen) door hot Rijk pas een aanvang nemen, nadat de betrokken school of afdeling is opgenomen in een jaarlijks door do Minister van Onderwijs en Wetenschappon vast te stel len, zich telkens over drie jaren uitstrekkend, plan van scholen, die voor bekostiging uit 's Rijks kas in aanmerking zullen worden gebracht. Met dit voorschrift wordt beoogd, moer systematisch dan in het verleden placht to ge schieden en wellicht mogelijk was, een doeltreffende spreiding van scholen voor voortgezet onderv/ijs en oen op de behoeften afgestemd evenwichtig geheel van voorzieningen voor dit onderwijs tot stand te brengen. In het algemeen zal de Minister niet spontaan scholen in het scholcnplan opnemen, voor het bijzonder onderwijs zou dit vrijwel ondenkbaar zijn, doch ook voor wat betreft gemeentelijke scholen voor voortgezet onderwijs gaat do wet er van uit, dat de Minister benaderd wordt mot een verzoek tot opneming van oen school in het scholcnplan. Voor de gemeentelijke scholen kan oon derge lijk verzoek in beginsel zelfstandig en rechtstreeks worden gedaan door do gemeenteraad (artikel 66, lid 1, W.V.O.). Do wet stolt evenwol nadrukkelijk do mogelijkheid open, dat een verzoek als hier bedoeld namens oen gemeente- c.q. schoolbestuur wordt ingediend door een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam, dat zich do bevordering van het voortgezet onderwijs ten doel stelt, In dit geval dient hot verzoek te zijn vervat in oen dcclplan, waarin zijn opgenomen de scholen, waarvan do oprichting in do drie jaren, waarover het scholcnplan van do Minister zich zal uitstrek ken, door het lichaam, dat hot vorzock namens gemoonto- c.q. schoolbesturen indient, wordt voorgestaan (artikel 66, lid 4j W.V.O Met do introductie van dit deolplan tracht de wot een bundoling to be vorderen van individuele verzoeken tot oon concept voor oen samenhangend go- heel van onderwijsvoorzieningen voor de sector, waarover het deolplan zich uitstrekt. Door het opstellen van oon dergelijk concept krijgen do direkt bij het onderwijs betrokken organisaties de gelegenheid hun eigen inbreng tc leveren voor hot scholenplan van de Minister en worden zij ten nauwste betrok ken bij hot opstellen daarvan. Minister Cals hooft destijds in do Memorie van Toelichting op het ontwerp W.V.O. opgemerkt, dat hij de deugdelijkheid van hot scholenplan vooral gewaarborgd achtte als hot gebaseerd zou zijn op declplan- ren als hierboven bedoeld.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1967 | | pagina 215