- 2 -
Ovor de opzet van het deelplan geeft de wet geen voorschriften. Men IcarJ
zich de opbouw van een deelplan zowel verticaal als horizontaal voorsteller;.
In het eerste geval zal het alle soorten van scholen voor voortgezet onder
wijs -van l.a.v.o. tot en met gymnasium- omvatten, welke voor de onderschei]
dene richtingen van bijzonder onderwijs en voor het openbaar onderwijs nodiJ
wordon geacht. In het tweede geval zal het alleen betrekking hebben op één
bepaalde soort van scholen voor voortgezet onderwijs, bijvoorbeeld alléén
scholen voor beroepsonderwijs. Tenslotte kan men zich een deelplan landelijj
of regionaal voorstellen.
In do kringen van het onderwijs wordt allerwegen hot belang van samen
werking, teneinde tot het opstellen van deelplanncn te komen, erkend. Voor
eerst om de waarde, die de deelplanncn zullen kunnen hebben als bouwstof vq
het uiteindelijke ministeriële plan. Verder met het oog op cle in artikel 66
van de Wot op hot voortgezet onderwijs, neergelegde eis, dat do indiening va
een verzoek tot opneming van eon school in het scholonplan met redenen dien:
te zijn omkleed en dat daarbij oen prognose dient to worden overgelegd be
treffende do te verwachten omvang van de school. Hot opstellen van zulk oerl
prognose zal, wil zij verantwoord zijn, dienen te geschieden door plannings-l
en onderwijsdeskundigen. Boor bundeling van deskundigheid en door gezamenlij
bewerking en evaluatie van voorhanden statistisch .materiaal zal met minder
kosten een beter resultaat kunnen worden vorkregen. Bij do voorstanders var.
hot openbaar onderwijs, samenwerkende in de "Stichting Contactcentrum bevor
dering openbaar onderwijs", bestaat voorkeur voor landelijke deelplanncn me:
verticale opbouw. Het laat zich aanzien, dat ook in de kringen van hot bij
zonder onderwijs hiervoor gekozen zal worden.
De bovenbedoelde ontwikkelingen hebben ook dc aandacht gehad van do One.:
wijscommissie van de Vereniging van Nodcrlande Gemeenten. Deze Commissie,
waarvan do leden afkomstig zijn uit oen aantal grote, middelgrote en kioino
gomoonten (Leeuwarden is hierin niet vertogenuoordigd) heeft zich bezig ge
houden met de vraag, of samenwerking van gemeenten ten aanzien van de pla
ning van gemeentelijke scholen voor voortgezet onderwijs wenselijk en moge
lijk zou zijn. Vastgesteld word, dat dc Wot op het voortgezet onderwijs cle
gemeenten ten aanzien van do voorziening in - on het beheer van openbare
scholen voor voortgezet onderwijs oen eigen vorantwoordolijkhoid en taak
geeft. Mede gezien het algemene streven naar het opstellen van doolplannor,. I
kwam do Commissie tot dc conclusie, dat de gomoonten, willen ook zij oen
reële inspraak bij het samenstellen van het scholonplan hebben, niet achter I
kunnen blijven on dat oen gemeentelijke organisatie voor de planning van het
gemeentelijk voortgezet onderwijs en voor het periodiek opstellen van een
deelplan (wensenplan) ton behoeve van dit onderwijs in het leven sou moeten
worden geroepen. Een dergelijke organisatie zou dc vorm moeten hebben van
oen gemeenschappelijke regeling, waarbij een rechtspersoonlijkheid bezittend
lichaam wordt gevormd. Erkennend, dat ook de voorstanders van het openbaar
onderwijs nauw bij de planning van openbare scholen zijn betrokken, zou in
de organen van het rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam (bestuur, dage
lijks bestuur en regionale commissies) voor enkoio vertegenwoordigers van at
"Stichting Contactcentrum bevordering openbaar onderwijs" een plaats mooter,
worden ingeruimd.
Na afsLuiting van haar discussies over een concept-gemeenschappelijke
regeling, waarin aan deze denkbeelden vorm was gegeven, hoeft de Onderwijs
commissie van de Vereniging, teneinde een snelle totstandkoming van die rogej
ling to bevorderen, aan de gemeenteraden van Amsterdam, Rotterdam, 's Grav.e-
hage, Haarlem, Groningen en Snoek verzocht, het formele initiatief tot het
troffen van bedoelde regeling te nomen. Deze raden hebben aan dit verzoek
gevolg gegeven en intussen besloten gezamenlijk deze regeling aan te gaan.
Do vereiste Koninklijke goedkeuring is inmiddels verkregen cn de regeling
is op 23 februari j.l. in werking getreden. Bij de regeling is aan het go-
vormde rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam do naam 'Centraal Orgaan voor
het gemeentelijke voortgezet onderwijs" gegeven. In een inmiddels gehouden
eerste Algemene Vergadering van hot lichaam is besloten tot het aanbrengen
van een aantal wijzigingen in de gemeenschappelijke regeling.
- 3 -
Op dit besluit, o.m. strekkende tot het in 1967 en 1968 ook mogelijk maken
van tussentijds toetreden tot de regeling door andere gemeenten, is
Koninklijke goedkeuring gevraagd.
Het is van meet af aan de bedoeling geweest, dat zoveel mogelijk alle
gemeenten, die bij het gemeentelijk voortgezet onderwijs belang hebben, tot
de regeling zullen toetreden. Hot grote belang van de regeling is immers, dat
de gemeenten hiermee in gezamenlijk overleg oen reële inspraak krijgen bij
de opstelling van het scholenplan door de Minister. V/ij menen, dat het daar
om ook voor de gemeente Leeuwarden, die als voornaamste onderwijscentrum in
Friesland groot belang heeft bij de ontwikkeling van het voortgezet onder
wijs, van betekenis is zich zo spoedig mogelijk bij het gevormde "Centraal
Orgaan voor het gemeentelijk voortgezet onderwijs" aan te sluiten. Hierdoor
immers zal Leeuwarden zoveel mogelijk betrokken kunnen zijn bij de procedure,
die voorafgaat aan de vaststelling van een scholenplan, zonder dat daardoor
andere mogelijkheden behoeven te worden prijsgegeven (het gemeentebestuur
blijft bevoegd zich rechtstreeks inzake opneming in het scholenplan tot de
Minister te wenden)
Hoewel de wijziging van de gemeenschappelijke regeling, waardoor in
1967 on 1968 toetreding van andere gemeenten ook in de loop van het kalender
jaar mogelijk zal worden, nog niet in werking is getreden, achten wij hot
niettemin van belang, dat thans reeds een besluit tot toetreding neemt.
Door in dat besluit de datum van ingang van de toetreding to bepalen op de
dag, volgende op diowaarop de bekendmaking van het besluit (dat dan de
Koninklijke goedkeuring moet hebben verkregen) ingevolge artikel 8 van de
Wet gemeenschappelijke regelingen is geschied, zal de toetreding op de
kortst mogelijke termijn kunnen worden gerealiseerd.
Wat de inhoud van de Gemeenschappelijke regeling betreft menen wij op
dit moment te mogen volstaan met te verwijzen naar de voor U ter inzage ge
legde tekst van de regeling met de daarbij behorende toelichting. Naar onze
mening zal in de praktijk bij do toepassing van de regeling moeten blijken
of de gekozen constructie inderdaad bevredigend werkt en aan de belangen
van alle deelnemers volledig recht laat wedervaren. Het oordooi omtrent de
inhoud van de regeling zouden wij ons dan ook voorlopig willen voorbehouden.
Een bruikbaar uitgangspunt kan de regeling in de huidige situatie stellig
zijn.
Met betrekking tot de kosten kan in dit stadium nog weinig met zeker
heid worden gezegd. Deze zullen afhankelijk zijn van do noodzakelijk blijken
de uitgaven, van het aantal deelnemers aan do regeling en van de te zijner
tijd door de Algemene vergadering van deelnemers vast te stellen verdeel
sleutel. In eerste aanleg zijn do gedachten uitgegaan naar het omslaan van
de helft van de kosten over de deelnemende gemeenten, hetzij in gelijke
delen, hetzij in verhouding tot de inwonertallenDo andere helft zou dan
kunnen worden omgeslagen naar rato van het aantal leerlingen bij het open
baar basisonderwijs per gemeente. Uitgaande van oen kostenbedrag voor hot
eerste jaar van in totaal f. 50.000,--, kan de bijdrage voor de gemeente
Leeuwarden volgens deze berekeningswijze ruw geschat worden op f. 750,
Voor volgende jaren zal echter wel op een hogere bijdrage moeten worden ge
rekend.
Op grond van het vorenstaande stellen wij U voor, overeenkomstig het
bijgevoegde ontwerp-besluitte besluiten tot toetreding tot do Gemeen
schappelijke regeling tor behartiging van dc belangen van het gemeentelijk
voortgezet onderwijs.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma Burgemeester.
de Jong Secretaris.