IT o14338 o
EE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het op 26 juni 1967 ingekomen verzoek van het bestuur der
Nederlands Hervormde Schoolvereniging alhier, om gelden uit de gemeentekas
te mogen ontvangen voor de uitbreiding van de Hervormde uloschool mot 6
leslokalen en één vaklokaal;
overwegende, dat bij besluit d.d. 11 mei 1960, no. 5968, aan het
schoolbestuur medewerking is verleend voor de stichting van een school
voor uitgebreid lager onderwijs met 4 lokalen en bij besluit,d.d. 24 maart
1965, no. 3584, voor de uitbreiding van deze school met 8 leslokalen, 5
vaklokalen en een gymnastieklokaal;
dat de school aanvankelijk slechts 3 klassen telde, doch dat dit
aantal is gestegen tot 18;
dat de aanvrage van het schoolbestuur de normale eisen, aan het geven
van lager onderwijs te stellen, niet overschrijdt en dat ook overigens
aan de in artikel 73 der Lager-onderwijswet 1920 gestelde vereisten is
voldaan
gelet op het advies van Burgemeester en Wethouders d.d. 27 september
1967 (bijlage no. 277
BESLUIT:
de gevraagde medewerking te verlenen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretarie.
Weigering medewerking ingevolge artikel 72 der Lager-onderwijswet 1920
voor de aanschaffing van een televisietoestel ten behoeve van de Willem de
Zwijgersohool.
Bijlage no. 276. Leeuwarden27 september 1967.
Aan de Gemeenteraad,
Het bestuur van de Vereeniging voor Christelijk Schoolonderwijs te
Leeuwarden heeft bij een op 15 juni 1967 ingekomen schrijven verzocht gelden
uit de gemeentekas te mogen ontvangen voor de aanschaffing van een televisie
toestel ten behoeve van de school voor gewoon lager onderwijs aan de J.H.
ICnoopstraatde Willem de Zwi jgersohool.
Dit verzoek geeft ons aanleiding het volgende op te merken.
In 1963 werden door de Stichting Nederlandse Onderwijs Televisie in
samenwerking met de Nederlandse Televisiestichting de eerste experimentele
televisieprogramma's uitgezonden ten behoeve van het onderwijs.
Aan het experiment, dat werd gehouden met instemming van de Staatssecretaris
van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en dat ten doel had de waarde van de
televisie voor het onderwijs te onderzoeken, hebben op uitnodiging van de
Stichting N.O.T. 23O scholen deelgenomen.
Dit in 1963 aangevangen eerste experiment, waaraan dus slechts daartoe
uitgenodigde scholen hebben deelgenomen, is in 1965 beëindigd. De Stichting
N.O.T. tracht thans het aantal aan de schooltelevisie deelnemende scholen uit
te breiden, omdat het voor de verdere ontwikkeling van do schooltelevisie
nodig is nog meer ervaring op te doen.
Uit het door voornoemde stichting vastgestelde zendrooster voor het
lopende schooljaar blijkt, dat het aantal voor het gewoon lager onderwijs
bestemde programma's 55 zal bedragen. Ieder programma duurt 20 minuten, zodat
per week ongeveer een halfuur zal worden uitgezonden. Hierbij dient nog te
worden opgemerkt dat het merendeel der programma's slechts is bestemd voor
de klassen 5 en 6.
Op grond van de hier geschetste situatie kan naar onze mening gesteld
worden, dat de onderwijstelevisie hier te lande nog steeds in een min of meer
experimenteel stadium verkeert. De waarde van dit medium voor het gewoon lager
onderwijs moet nog bewezen worden en het is met name ook nog een vraag, of te
levisie in de toekomst niet juist voor andere takken van onderwijs de meeste
betekenis zal hebben.
Hoewel wij de mogelijkheid van een gunstige ontwikkeling van de school
televisie, ook voor het basisonderwijs, voor de toekomst bepaald niet uit
sluiten, menen wij toch, dat op dit moment het nut van de schooltelevisie niet
zodanig is, dat daardoor de belangrijke kosten van het aanschaffen en instal
leren van televisietoestellen op de scholen worden gerechtvaardigd.
Zou ten behoeve van de Willem de Zwijgersohool medewerking voor de aanschaf
fing van een toestel worden verleend, dan zouden redelijkerwijs ook alle 50
andere openbare en bijzondere scholen voor g.l.o. in deze gemeente aanspraak
op een gelijke behandeling kunnen maken. De hiermee gemoeide uitgaven zouden
naar ons oordeel in de huidige situatie een overschrijding van de normale
eisen betekenen. In enkele recente beslissingen (Koninklijke besluiten van 13
juni 1967, nr. 33 en 14 juni 1967, nr. 31) is ook door de Kroon uitgesproken,
dat thans in het algemeen nog niet kan worden gesteld, dat door de aanschaffing
van een televisietoestel de normale eisen, aan het geven van lager onderwijs
te stellen, niet worden overschreden. Een uitzondering maakt de Kroon slechts
voor die scholen, die door de N.O.T. bij ten experiment zijn ingeschakeld en
aan de N.O.T. de nodige commentaar verschaffen. Deze laatste situatie doet
zich ten aanzien van de Willem de Zwijgersohool echter niet voor.