No. 15643
-DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 18 oktober
1967 (bijlage no. 311i
BESLUIT:
op de begroting van de Energiebedrijven do volgende kredieten beschik
baar te stellen:
a. voor de verbetering van het oostelijk deel van de Borniastraat
45-500,
b. voor de openbare verlichting van het Schapendijkje "f 6.000,--;
c. voor de energievoorziening in verband met de verbetering van de
Bonke 4.000,
d. voor de toegangsweg vanaf de Jelsumerstraat 12.000,
Aldus vastgesteld in de openbare vergader: -
..van
Voorzitter
Secretaris
Maatregelen in verband met de nieuwe wetgeving op het voortgezet onderwijs
Bijlage no, 312. Leeuwarden, 18 oktober 1967.
Aan de Gemeenteraad.
Op 1 augustus j.l. is in werking getreden de Overgangswet W.V.O.
Krachtens deze wet, die in hoofdzaak overgangsrecht bevat, zal de van 14
februari 1963 daterende Wet op het voortgezet onderwijs in werking treden op
1 augustus 1968. Op laatstgenoemde datum zal dus voor het totale voortgezet
onderwijs, voorzover niet zijnde wetenschappelijk onderwijs, een geheel nieuwe
wettelijke regeling van kracht worden.
Nadat in het verleden reeds verschillende pogingen in deze richting niet
tot resultaat hadden geleid, zal derhalve thans een aanvang kunnen worden ge
maakt met de realisering van een ingrijpende herziening van ons onderwijs
stelsel. Als enkele van de voornaamste doeleinden, welke met deze herziening
worden beoogd, kunnen worden genoemd:
a. aanpassing van het onderwijs aan de gewijzigde maatschappelijke structuur;
b. verhoging van het rendement van het voortgezet onderwijs;
c. verbetering van de selectie- en determinatiemogelijkheden;
d. verbetering van de verticale en horizontale doorstromingsmogelijkheden;
e. vergroting van de mogelijkheden tot differentiatie binnen de scholen;
f. het meer planmatig nastreven van een zo goed mogelijk op de behoefte inge
steld geheel van onderwijsvoorzieningen.
Voor het bereiken van deze doeleinden biedt de Wet op het voortgezet onder
wijs verschillende middelen. Tot de meest in het oog springende behoort het zgn,
brugjaar, als hoedanig fungeert het eerste leerjaar van alle scholen voor alge
meen voortgezet onderwijs en voor lager-beroepsonderwijsDit brugjaar heeft
in de eerste plaats ten doel de horizontale overgangsmogelijkheden voor de
leerlingen te verbeteren. Om dit te bereiken is een zekere uniformiteit ge
bracht in het leerplan voor de eerste klas van de scholen, die aansluiten aan
het basisonderwijs, met dien verstande, dat daarbij een scheiding gemaakt is
tussen de scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs v.w.o. en
voor hoger en middelbaar algemeen vo ortgozet oncferwijs(h.a. v. 0, en m.a.v.o.)
enerzijds en de scholen, waaraan lager algemeen voortgezet onderwijs (l.a.v,o.)
wordt gegeven anderzijds. In het brugjaar van de scholen voor v.w.o. (gymnasium,
atheneum en lyceum), h.a.v.o. en m.a.v.o. zullen dezelfde vakken worden onder
wezen, met dien verstande, dat voor het gymnasium aan de voorgeschreven vakken
latijn kan worden toegevoegd. Hoewel uiteraard tussen de verschillende scholen
wel een zeker niveauverschil zal optreden, zal door deze gelijkheid van te
onderwijzen vakken in het brugjaar de overgang van het ene naar het andere
schooltype toch aanzienlijk kunnen worden vergemakkelijkt.
De verbetering van de horizontale doorstromingsmogelijkheid is echter
bepaald niet het enige doel van het brugjaar. De betekenis is daarnaast vooral
ook gelegen in het leggen van een goede grondslag voor het verdere onderwijs,
het vergemakkelijken van de aanpassing van de leerling aan de nieuwe school
en het door onderzoek en observatie helpen van de leerling bij de keuze van het
daarna te volgen onderwijs.
Een element in de nieuwe wetgeving dat ook kan bijdragen tot een verdere
integratie van de verschillende vormen van onderwijs, is de scholengemeenschap.
■In een scholengemeenschap kunnen verschillende schooltypen, al dan niet genoemd
in de Wet op het voortgezet onderwijs, tot één school worden verenigd. Wanneer
het daarbij gaat om twee of meer scholen voor voorbereidend wetenschappelijk
onderwijs en voor algemeen voortgezet onderwijs, kunnen deze een gemeenschappe
lijk eerste leerjaar vormen.
Omtrent de inrichting van het onderwijs aan de verschillende scholen zullen
bij algemene maatregel van bestuur nadere voorschriften moeten worden gegeven.
Het ligt in fie bedoeling, dat daarbij aan de scholen voor v.w.o., h.a.v.o. en
m.a.v.o. ook binnen de A en B-richting door een stelsel van kern- en keuze
vakken een zekere differentiatie mogelijk wordt gemaakt.