Teneinde te voorkomen dat op die datum de scholen, die thans het v.h.m.o.
vormen, een dubbele toeloop van leerlingen voor de eerste klas zouden krijgel I
(dan zullen zich immers zowel de laatste leerlingen van de Brugschool als
de leerlingen, die de zesde klas van het g.l.o, hebben doorlopen, voor toe- I
lating aanmelden) is het beleid er op gericht geweest voor het thans aangeval I
genschooljaarreeds een deel van de leerlingen van de zesde klassen van II
g.l.o. rechtstreeks tot het v.h.m.o. toe te laten. Dit heeft inderdaad het II
wenste effect gehad. Eet aantal leerlingen van de Brugschool bedraagt thans II
ongeveer de helft van dat in het vorige schooljaar. De opvangmogelijkheden
van het voortgezet onderwijs behoeven thans derhalve ook geen beletsel neorll
te zijn om de Brugschool in zijn huidige vorm per 1 augustus 1968 to laten I
verdwijnen.
Een en ander behoeft naar onze mening echter nog niet in te houden, dat 11
deze v.g.1.o-school nu ook zonder meer met ingang van genoemde datum wordt I
opgeheven. De Overgangswet VI.V.O. biedt immers de mogelijkheid om v.g.l.o.- I
scholen, die geen school voor l.e.a.o. of l.h.n.o. kunnen worden, om te
zetten in scholen voor lager algemeen voortgezet onderwijs en de vraag rijstl|
dus, of er voldoende behoefte aan dit l.a.v.o. mag worden verwacht om tc
rechtvaardigen,dat gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om de Brugsohooll
formeel in een school voor l.a.v.o. om te zetten.
Wij menen, dat het op dit moment nog bijzonder moeilijk is om ten aanzia|
van de behoefte aan l.a.v.o. een gefundeerde verwachting uit te srrekon.
Met deze vorm van onderwijs is nog geen ervaring opgedaan en het valt dan ooi
bezwaarlijk te voorspellen hoe het l.a.v.o. zich zal ontwikkelen. Gezien ooi; I
vele andere mogelijkheden, die het voortgezet onderwijs straks kan bieden,
lijkt het niet uitgesloten, dat het aantal leerlingen, dat op het l.a.v.o.
zal zijn aangewezen, niet groot zal zijn; anderzijds zal echter do te verwadi
ten verlenging van de leerplicht misschien tot een stijging van dit aantal
kunnen bijdragen. Hoewel dus omtrent de wenselijkheid en de mogelijkheden vat I
het l.a.v.o. nog weinig duidelijkheid bestaat, menen wij toch, uitgaande van I
stelling, dat hot onderwijs in Leeuwarden in het belang van de leerlingen een I
zo groot mogelijk assortiment van mogelijkheden dient te bieden, dat ook aan I
het- l.a.v.o. een kans dient to worden gegeven. Dit zou kunnen worden gerealij I
seerd door do Brugschool mot ingang van 1 augustus 1968 te transformeren in e I
school vooi' l.a.v.o.
Hierbij doet zich echter nog wel do vraag voor, of dit dan een geheel
zelfstandige 1 .a.v.o.-school moet worden. Een zelfstandige school zou naar otill
mening spoedig hot- risico lopen in zekere zin het karakter van een "rcstscholl
te krijgen, hetgeen de ontwikkeling van het l.a.v.o. zeker niet ten goede zou I
komen.
Daar omtrent de belangstelling voor dit schooltype niets bekend
is, achten wij do vorming van oen geheel zelfstandige school niet wenselijk.
Een betere oplossing kan naar onze mening verkregen worden door de to vormen I
1.a.v.o-school onder to brengen in een scholengemeenschap met do uit do
Vijvcrschool voortkomende school voor l.e.a.o. Gelet op de verwantschap, die I
er tussen beide onderwijsvormen zal bestaan qua niveau en inhoud(hot eerste
leerjaar van oen school voor le.a.o. is l.a.v.o.) kan naar ons oordeel op
deze wijze oen zinvolle combinatie worden gevormd,
b. Do vier scholen voor uitgebreid lager onderwijs.
De scholen voor u.l.o. worden, behoudens de (in deze gemeente niot-voorkomondjI
zgn. handelsulo-scholen, automatisch omgezet in scholen voor m.a.v.o. Afgezwll
van oen mogelijke toepassing van de uitzonderingsbepaling door do Minister,
bestaat hier dus geen keuzemogelijkheid.
Geen van do vier bestaande openbare scholen voor u.l.o. heeft een duiieljl
van het normale uitgebreid lager onderwijs afwijkend karakter. Er bestaat nMI
onze mening dan ook geen aanleiding oen verzoek tot de Minister te richten
om een van deze scholen in een ander type dan een school voor m.a.v.o. om te I
zetten.
'.'el menen wij in dit verba.nd to moeten wijzen op de mogelijkheid cm aan II
4-js-rige m.a.v. o.-school een 3-jarige afdeling te verbinden. De bevoegdheid
om hiertoe te besluiten' berust bij het bevoogd gezag, in casu de Iïaad.
- 5 -
HS
f oen
op
op do
pe 3-jarige afdeling onderscheidt zich ton aanzien van de 4-jarige niet zozeer
wat de te onderwijzen vakken betreft als wel in aanpak, tempo en te bereiken
niveau. Ook voor do leerlingen, die do 3-jarige opleiding met vrucht hebben
doorlopen, bestaat de mogelijkheid van hot volgen van verschillende beroepsop
leidingen van middelbaar niveau. Hoe groot de belangstelling voor een 3-jarige
afdeling zal zijn valt moeilijk to voorspellen,maar een indicatie kan wellie. t
gelegen zijn in hot feit, dat aan een twaalftal experimenterende m.a.v.o.-se..
17,25jj van do leerlingen van het brugjaar de 3-jarige cursus ging volgen, Oen
men er rekening mee houdt, dat hot leerlingontal van het m.a.v.o., althans aan
vankelijk, tengevolge van de verwachte zuigkracht van het h.a.v.o.een zek:er-
teruggang zal kunnen vertonen, bestaat er op grond van dit gegeven naar onze
mening zeker aanleiding om aan tenminste een van de openbare scholen voo
rn.a.v. o. oen 3-jarige afdeling te verbinden. De keuze van de school ware over
te laten aan ons college.
Do vraag kan rijzon of het wellicht mogelijk en wenselijk is aan oen
meer scholen voor m.a.v.o. nog andere afdelingen, zoals een m.c.a.o.-
h.a.v.o-afdeling te verbinden. In hot navolgende zullen wij hier nog
terugkomen.
o. Do drie scholen voor voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs.
Toepassing van de omzettingsregelen van de Overgangswet V.V.O.
gemeentelijke scholen voor v.h.m.o. geeft het volgende resultaat:
het stedelijk gymnasium blijft gymnasium (mot afdelingen A en
do meisjes-h.b.swordt atheneum (mot afdelingen A on B) of h.a.v.o.-school;
de afdeling middelbare school voor meisjes wordt afdeling h.a.v.o.;
de h.b.s.-A wordt school voor h.a.v.o.
Opgemerkt zij, dat voor de rijks-h.b.s. hier ter stede de mogelijkheid
bestaat tot omzetting in een atheneum (A on B) met een school of afdeling voor
h.a.v.o.
Ten aanzien van do gemeentelijke scholen is er dus alleen een keuzemoge
lijkheid ton aanzien van de m.h.b.s., terwijl daarnaast de vraag kan worden
gesteld of en in hoeverre er een combinatie van de nieuwe schooltypen tot stand
zal moeten worden gebracht.
Heeds in 1963 word door een door ons ingestelde studiecommissie oen rapport
uitgebracht over do toekomstige structuur van het gemeentelijk v.h.m.o. hier
ter stede. Ilcdc op basis van dit rapport word door U op 3 juni 1964 besloten
tot het beschikbaar stellen van een voorbcreidingskrodiet voor de stichting van
eon scholencomplex, waarin het gehele gemeentelijk v.h.m.o. zou worden onder
gebracht. Een definitieve uitspraak omtrent de verdere toekomstige organisatie
van het v.h.m.o. word hierbij echter uitdrukkelijk vermeden. Vervolgens zijn
wij in overleg getreden met de Staatssecretaris van Onderwijs en Iletenschappon
teneinde de nodige medewerking te verkrijgen voor realisering van hot scholen
complex. Dit overleg hooft tot resultaat gehad, dat de Staatssecretaris
zich bij schrijven van 28 januari 1965 hooft verenigd met een opzet, waarbij
het complex zal omvatten oen atheneum A en B mot oen h.a.v.0.-afdeling en een
afzonderlijk gymnasium.
De door do Staatssecretaris aanvaarde opzet is in bepaald opzicht beperk
ter dan volgens do thans bekende regelen van de Overgangswet U.V.O. mogelijk is.
Het h.a.v.o. verschijnt daarin immers niet als school, maar als afdeling,
d.u.z. met een cursusduur van twee jaren, aanvangende na drie jaren v.w.o. of
vier jaren m.a.v.o. Zou bij do omzetting van het gemeentelijk v.h.m.o. alleen
een h.a.v.0.-afdeling worden gevormd, dan zou dit betekenen (afgezien van do
mogelijkheid, dat aan do Rijks-h.b.s. oen school voor hav.o. wordt gekoppeld),
Hat gedurende do eerste drie jaren na 1 augustus 1968 in Leeuwarden geen open
haar h.a.v.o. zou kunnen worden gevolgd, terwijl ook daarna dc keuze voor hot
h.a.v.o. pas na drie jaren v.w.o. of vier jaren m.a.v.o. mogelijk zou zijn.
Hij menen, dat bij oen dergelijke opzet onvoldoende mogelijkheden voor open
haar h.a.v.o. zullen ontstaan en dat daarom dient to worden gestreefd naar
vorming van oen volledige h.a.v.0.-school, die te zijnor tijd mode in het te
stichten scholencomplex kan worden ondergebracht.
Indien besluit, in overeenstemming mot onze inzichten, do omzetting van
het v.h.m.o. aldus te regelen, dat worden gevormd en t.z.t. in één scholencom
plex bijeen worcLon gebracht oen gymnasium, oen atheneum en oen h.a.v. o.-schooi,
vraag of al deze scholen daarin als geheel