- 34 -
Wij beraden ons nog over de procedure die zal worden gevolgd alvorens
do ontwerpen van de nieuwe bestemmingsplannen ter visie zullen worden
gelegd, met name voorzoveel betreft het vooroverleg met do raa,d of een
commissie uit de raad.
Wij hebben het team, dat is ingesteld ter voorbereiding van de
stedebouwkundigc plannen, opgedragen met spoed verder te gaan mot de
voorbereiding van het plan 't Aldlan. Daaromtrent moeten wij helaas
constateren, dat wij niet in staat zijn onze eerder gedane toezegging
na te komen, om in do loop van 1967 een plan voor dit gebied tor
vaststelling aan te bieden. Dit is niet alleen te wijten aan de gewij
zigde manier van voorbereiding van de stedebouwkundigc plannen, maar ook
aan de gewijzigde inzichten en mogelijkheden omtrent do detaillering
van de bestemmingsplannen. Tot dusver plachten de bestemmingsplannen
namelijk uitvoerig en gedetailleerd te worden vastgesteld, hetgeen veel
al loidde tot een grote mate van verstarring. Aan dit euvel werd in de
praktijk veelal tegemoetgekomen door met toepassing van artikel 20
dor Wederopbouwwet afwijking toe te staan van het betreffende bestem
mingsplan. Afgezien van het feit, dat deze afwijkingsbevoegdheid is
toegekend aan de colleges van Burgemeester en Wethouders en de gemeente
raden terzake geen invloed kunnen uitoefenen, hetgeen in wezen toch ai;
een kwalijke zaak moet worden aangemerkt, wijzen wij er op, dat het
aangehaalde artikel van de Wederopbouvmet met ingang van 1 augustus
1970 niet moer van kracht zal zijn. Met het oog op de vrij algemeen
gebleken behoefte aan oen soopelor toepassingsmogelijkheid -w.n de
bestemmingsplannen heeft do nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening liet
mogelijk gemaakt, dat de raad een globaal bestemmingspla.n vaststelt,
waarin de bestemming van gronden in grote lijnen wordt gerogold en waar
bij de raad aan Burgemeester en Wethouders opdraagt dat plan nador to
detailleren, zulks met in achtneming van de door de raad to stellen
regelen. Wij mogen in deze verwijzen naar artikel 11 van de laatst
genoemde wet. Bij de uitvoering van zijn aldus opgedragen taak terzake
van de detaillering van de bestemmingsplannen kan het college van
Burgemeester en Wethouders dan rekening houden met de concrete bouwplan
nen. Het spreekt dan echter vanzelf - en dat is ook do bedoeling geweest
van de wetgever - dat deze bouwplannen, wat hun stedebouwkundigc con
ceptie betreft, niet eenzijdig door de principaal on zijn adviseurs
worden opgesteld, doch dat zulks geschiedt in nauw overleg en overeen
stemming met Burgemeester en Wethouders en hun stedebouwkundigc
adviseurs