- 42 -
Ma-ziek- Kon in de aanbiedingsbrief bij de begroting voor het jaar 1967 reed
instituut, een verheugende ontwikkeling ten aanzien van het leerlingental van deze
instelling worden geconstateerd, thans blijkt, dat deze ontwikkeling
zich heeft voortgezet, zodat aan het begin van het cursusjaar 1967/68
het aantal aanmeldingen de 1100 reeds heeft overschreden.
Hieruit moge de grote behoefte blijken, waarin deze instelling voorziet.
Be door U benoemde commissie van toezicht is bij de aanvang van het
cursusjaar geïnstalleerd en is met haar werkzaamheden begonnen.
Be exploitatie van het instituut heeft na het eerste halfjaar van 1967
de noodzaak aangetoond van verhoging van enkele begrotingsbedragen,
voornamelijk op het gebied van bureau- en organisatiekosten.
Aangezien de nieuwe lesgeldregeling eerst bij de aanvang van de thans
lopende cursus in werking is getreden, is daarmee nog geen ervaring op
gedaan. Bij het inwerkingtreden van de Wet op het voortgezet onderwijs
per 1 augustus 1968 mag op een verruiming van het rijkssubsidie voor
het muziekvakonderwijs worden gerekend.
Verschil- Be uitbreiding van de afdeling Schoolpsychologie kon door het ont-
lenfle vor- breken van geschikte sollicitanten tot dusverre niet worden gerealiseerd
sen van waardoor helaas de zo noodzakelijke uitbreiding van de werkzaamheden
dienstver- van deze afdeling stagneert. Wij blijven echter pogingen aanwenden om
leninr? zo spoedig mogelijk in de vacature te voorzien.
t.b.v. het Met betrekking tot de aanstelling van een pedagogisch-didactisch
oaderwi i sdeskundige en een schoolmaatschappeli jk werkster stellen vrij ons voor
ons binnenkort met nadere voorstellen tot U te richten.
In dit verband menen wij te mogen opmerken, dat wij de mogelijk
heid onderzoeken om aan één of enkele openbare scholen voor g.l.o.
een proef te nemen mot de vorming van zgn. speelleerklassen. Een
dergelijke proef vraagt echter een deskundige begeleiding. Zo nodig
zullen wij te zijner tijd voorstellen hieromtrent aan IJ voorleggen.
naatre.To- Over de maatregelen, welke nodig zullen zijn in verband met het
jen in ver- inwerkingtreden van de Wet op het voortgezet onderwijs, hebben vrij U
jwrid. met inmiddels reeds uitvoerig ingelicht. Baaruit zal gebleken zijn,
£jt inwer- dat omtrent de financiële gevolgen nog weinig duidelijkheid bestaat,
fangtreden maar dat de nieuwe situatie in het algemeen waarschijnlijk de begro-
2£Ü_de ting voor 1968 nog slechts in geringe mate zal beïnvloeden. In de
op het ontwerp-begroting is dan ook nog van de bestaande situatie uitgegaan.
Iffrtgezet Indien dit nodig blijkt, zullen wij ons m.b.t. de financiële gevolgen
■£jklerwj j svan de Wet op het voortgezet onderwijs met afzonderlijke voorstellen
tot U richten.