reiniging van de dienstkleding, een en ander zoals deze overeen
komstig de bepalingen van deze verordening van gemeentewege zijn
geschied.
2. Burgemeester en Wethouders kunnen omtrent de wijze van aantekening,
als bedoeld in het eerste lid, nadere regelen stellen.
3. Het hoofd van dienst zendt binnen drie maanden na afloop van elk
kalenderjaar aan Burgemeester en Wethouders een gespecificeerde opgave
van de in dat kalenderjaar verstrekte dienstkleding en van de daarvoor
en voor de reparatie en reiniging van dienstkleding uitgegeven bedra
gen.
Artikel '12.
Het hoofd van dienst draagt zorg voor een geregelde inspectie van de
overeenkomstig de bepalingen van deze verordening verstrekte dienst
kleding.
Artikel 13.
1Van do beslissingen van het hoofd van dienst met betrekking tot de
toepassing van de artikelen 8, eerste lid en 10, eerste lid, staat
do ambtenaar - en in het geval, bedoeld in artikel 10, eerste lid,
juncto artikel 9, tweede lid, zijn nabestaanden - beroep open op
Burgemeester en Wethouders.
2. Het in het eerste lid bedoelde beroep moet schriftelijk worden inge
steld binnen 8 dagen, nadat de beslissing, waarvan beroep, ter kennis
van do ambtenaar, dan wel zijn nabestaanden, is gekomen.
3. Hangende de beslissing op een beroep, bedoeld in het eerste lid,
blijft de aangevallen beslissing, voor zover deze een wijziging van
de bestaande toestand tot govolg zou hebbon, buiten werking.
Artikel 14.
Burgemeester en Wethouders kunnen maatregelen treffen voor een centrale
inkoop van dienstkleding.
Hoofdstuk III.
Werkkleding.
Artikel 13.
1. Het hoofd van dienst stelt aan de ambtenaar, die een functie vervult,
welke naar het oordeel van hot hoofd van dienst het dragen van werk
kleding noodzakelijk maakt, mot inachtneming van het overigens in
deze verordening bepaalde, werkkleding beschikbaar.
2. De in het eerste lid bedoelde functies, alsmede aanwijzingen omtrent
de soort, de aantallen en de minimum-draagtijden van de voor elk dier
functies noodzakelijke werkkleding, worden vermeld in een door het
hoofd van dienst op te' maken staat.
3. Indien bij de betreffende dienst een medezeggenschapscommissie is
ingesteld, stelt het hoofd van dienst de in het tweede lid bedoelde
staat, alsmede wijzigingen in die staat, niet vast dan na de
medezeggenschapscommissie te hebben gehoord.
4. De in het tweede lid bedoelde staat, alsmede alle daarin aangebrachte
wijzigingen, worden binnen twee weken na de vaststelling ter kennis
gebracht van Burgemeester en Wethouders.
- 5 -
5. Burgemeester en Wethouders kunnen aan het hoofd van dionst algemene
richtlijnen verstrekken, welke deze bij het vaststellen van de in
het tweede lid bedoelde staat in acht moet nemen. Indien het hoofd
van dienst naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders deze alge
mene richtlijnen niet of niet voldoende in acht neemt, brengen zij
de door hen nodig geachte wijzigingen in de staat aan.
Artikel 16.
1. De ambtenaar, aan wie overeenkomstig de bepalingen van deze verorde
ning, werkkleding beschikbaar is gesteld, is verplicht deze tijdons de
dienstuitoefening te dragen, tenzij zulks door het hoofd van dienst
met het oog op de weersgesteldheid of andero bijzondere omstandigheden
niet noodzakelijk of ondoenlijk wordt geacht.
2. De verplichting, bedoeld in het tweede lid, geldt niet, indien en voor
zolang de ambtenaar het dragen van de werkkleding op medisch advies is
verboden.
Artikel 17.
De artikelen 4 en 6 tot en met 14 zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 18.
1. Het hoofd van dienst kan in bijzondere gevallen werkkleding beschikbaar
stellen aan hen, die in dienst zijn genomen overeenkomstig de bepalingen
van afdeling II der Arbeidsovereenkomstenverordening.
2. Omtrent de verstrekking van werkkleding aan de in het eerste lid be
doelde personen stellen Burgemeester en Wethouders zo nodig nadere rege
len vast.
Hoofdstuk IV.
Inventariskieding.
Artikel 19.
1Het hoofd van dienst verstrekt naar behoefte inventariskloding.
2. Omtrent do verstrekking van inventariskleding stellen Burgemeester en
Wethouders zo nodig nadere regelen vast,
Hoofdstuk Y.
Overgangs- en slotbepalingen.
Artikel 20.
Vervanging van dienst- en werkkleding, welke op hot tijdstip van inwer
kingtreding van deze verordening nog in gebruik is, vindt oerst plaats,
nadat die kleding door het hoofd van dienst voor verder dienstgebruik
ongeschikt is verklaard.
Artikel 21
Met betrekking tot de verstrekking van dienst en/of werkkleding aan het
verplegend personeel van de Geneeskundige- en Gezondheidsdienst (Stads
ziekenhuis) kunnen Burgemeester en Wethouders van deze verordening af
wijkende regelen vaststellen.