- 16 -
talcon verzorgt, in hot stadhuis is in het algemeen niet aanwezig, I
Ook in de toekomst zal deze ontwikkeling zich naar verwacht moeiI
worden stellig voortzetten.
In het scctievcrslag betreffende het binnenstadsplan is de
vraag gesteld, of hot niet wenselijk is te streven naar een con- I
contratio van gemeentelijke diensten.
V/ij erkennen graag, dat er voordelen aan verbonden zijn, in
dien bepaalde diensten en bedrijven in of vlak bij het stadhuis
gevestigd zouden zijn. Uiteraard zou dat het onderlinge contact
en overleg ton goede komen. Ook uit oen oogpunt van vervoer van
stukken zou een dergelijke concentratie de efficiency dienon. Aar.
do andere kant zijn aan do tegenwoordige situatie geen dringende
rodenon te ontlenen om naar een ver doorgevoerde concentratie vat
gemeentelijke diensten te streven. De contacten met en tussen ven
schillende diensten zijn tengevolge van de taakverdeling en ver
zelfstandiging min of moor incidenteel en kunnen veelal telefonist
op bevredigende wijze worden onderhouden.
Bepaalde bedrijven komen door do aard van hun taak alleen al niet
in aanmerking voor verplaatsing of althans voor huisvesting in oen
administratief centrum (Dienst voor Reiniging en Brandweer, Dienst
Sociale Werkvoorziening, Slachthuis en Veemarkt, do Energiebedrij
ven)
Enige andere diensten zullen betrekkelijk dichtbij gehuisvest
zijn, zoals Openbare Werken, Grondbedrijf, Bouw-en Woningtoezicht
en do Gemeentelijke Sociale Dienst.
Voorts achten wij het denkbaar, dat in de toekomst een of moer
diensten aan en bij het Raadhuisplein ondergebracht kunnen worden.
Iht plein zou aldus moer nog dan tot nu toe in de gemeentelijke
sfeer worden getrokken.
Ad 3Het architectonisch aspect.
Wij zijn van mening, dat hot architectonische aspect van hot toe
voegen van oen nieuw gedeelte aan hot historische voorgedceltc,
mede gelet op de omringende bebouwing, een der gevoeligste factors!
is, die aan de orde komen bij handhaving van het stadhuis op zijn
tegenwoordige plaats. Het is oen gebiedende eis, dat er -ondanks
contrasten- een bepaalde harmonie tussen oud en nieuw ontstaat.
Wij menen dat het mogelijk moet zijn door hot betrachten var-
een zekere eenvoud in de hoofdvorm en van een bepaalde terughouden)
heid in do materiaalkeuze in eigentijdse stijl een uitbreiding tot
stand te brengen, die bij het te handhaven representatieve gedeelte
- 17 -
van het tegenwoordige stadhuis zal passen en die zich naast dat
waardevolle oude gedeelte en tegenover de verder van belang zijnde
omliggende bebouwing niet zal opdringen.
IV. Alternatieven.
V/ij hebben, geconfronteerd mot do verschillende vragen,
die aan d« orde kwamen bij de- vorming van ons oordeel
over de stadhuiskwestie, de behoefte g^vo-ld
-vooral ook teneinde geheel verantwoord te zijn ten aanzien van
het aan U uit te brengen advies- ons te oriënteren omtrent andere
mogelijkheden dan waarvan in eerste aanlog is uitgegaan om dit
probleem tot een oplossing te brengen.
Daarbij hebben wij de volgende mogelijkheden om elders in do ge
meente oen nieuw stadhuiscomplex te stichten onder ogen geziens
1. oen terrein, gelegen ten noordon van de Spanjaardslaan en ten
oosten van het Rengerspark. Het saneringsgebied rondom do
Blekerstraat zou zeker in aanmorking kunnen komen voor een be-
bouwing van allure. Afgezien van de bezwaren, die togen situ
ering van het stadhuis buiten do binnenstad kunnen worden aan
voerd en die wij hierboven hebben vermeld, achten wij do ligging
van dit terrein vrij gunstig. Bij verdere amovoring van de be
bouwing openen zich nog verdere perspectieven. Wij verwijzen
hiervoor naar de eveneons ter inzage liggende schotse.
Het zou dus' zeker denkbaar zijn aan de Spanjaardslaan een
nieuw stadhuis te bouwen met voldoende parkoerterrein en een
passende grcenaanleg
2. het terrein, dat zal vrij komen als eens do gevangenis en hot
huis van bewaring worden geamoveerd. Zoals wij in de Memorie
van Antwoord op het seotieverslag betreffende het binnenstads-
plan (blz14, "Overige doorbraken en saneringen", sub 6) al
meedeelden, is voorlopig niet te verwachten, dat het gevange
niscomplex zal verdwijnen. Waar do gemeente weinig invloed op
hot ten deze gevolgde beleid kan uitoefenen, is het niet moge
lijk oen tijdsplanning op te stollen. Nu het echter duidelijk
is, dat er toch in elk geval binnen afzienbare tijd aan het
stadhuisvraagstuk wat gedaan moot worden, komt het gc-vangenis-
terrein onzes inziens stellig niet in aanmorking;