f 20 dergelijks zijn. Ik zag, evenals de heer Rijpma, daar graag wat meer woningen, want het lijkt me toe, dat men op die manier daar een dorpje creëert, dat eigenlijk geen enkele mogelijkheid biedt. En wanneer men dit niet gaat uitbreiden, dan ontneemt men eigenlijk de functie van een wooncentrum eraan, want hier zal zich niet een slager, een bakker, een kruidenier, een enkele kleine winkelier willen vesti gen, als er hoegenaamd geen mensen wonen. Daar moet verandering in komen. Ik heb het bij het eerdere plan al gehad over de recreatievelden over de Greuns. Ik geloof, dat het al vast ligt, dat ze over de Greuns komen, terwijl ik graag een gedeelte daarvan aan deze kant van de Greuns zou hebben. Het beroerde van zo'n principe-schets is, dat de Raad net zo lang zaken vastlegt, tot B. en W. zeggen: „Hier is nu het bestemmingsplan en keur het nu maar gauw goed. Het westelijk gedeelte, waarvoor de heren Sterenberg en Bonnema een plan hebben gemaakt, heeft U al goedgekeurd en in het oostelijk gedeelte die en die en die weg, het sportterrein en de ijsbaan". En dan blijft er eigenlijk weinig meer over dan als Raad te zeggen: „We hebben ons vast gepraat, terwijl we eigenlijk helemaal niet wisten waar het om ging en nu we het geheel klaar zien, is het gewoon waanzinnig." Om dat nu te voorkomen, vind ik, dat we dit plan nu niet moeten aanvaarden. Ik verwacht eigenlijk van het College, dat het met een plan komt, waarover werkelijk discussie mogelijk is. Dat is met de thans voorgelegde schets niet het geval. Een wandelpad langs het Van Harinxmakanaal, waarover we het gehad hebben, kan ik op deze principe-schets niet vinden. Het ligt misschien aan mij of het is te klein. Misschien is het hier wel bedoeld, maar dat hoor ik dan nog wel van de Wethouder. Een gedeelte wordt natuurlijk onderbroken, maar we zouden toch graag willen, dat het zo gauw mogelijk vanaf het bruggetje over de Wirdumervaart weer het Van Harinxmakanaal bereikte en dat het dan niet weer wordt ondei'broken. Dat is toch ook wel belangrijk, dacht ik, voor de wandelaars, want, dit pad volgende, maakt men een zeer gezellige wandeling, vooral in de zomer. Als alle scheepjes uitzeilen, heeft men hier een mooi gezicht op het water. Ik meende, dat het plan Goutum in een zeer vèr gevorderd stadium was en ik vraag me af, of het nu niet in de verdrukking komt door dit plan. Is dit er nu niet tussen geschoven en het plan Goutum een beetje onder de tafel gewerkt? Ik weet het niet. Dit ligt mij bepaald niet erg lekker. Ik begrijp ook niet, wat we met zo'n grote hoeveelheid dure woningen moeten doen. Ik las de vorige week in de krant, dat de Voorzitter van Patrimonium dat zegt mij in dit verband heel wat een huur van 147,- voor een vrij gezellen! lat veel vond. Ik ook, maar dan begrijp ik niet, dat men van de zijde van Patrimonium-voorstanders heel veel voelt voor realisering van een plan, waarin woningen komen met een huur van 300,en misschien nog wel hoger. 147,vindt men te veel, maar 300,acht men best te betalen! Ik zal hier misschien nog wel eens antwoord op krijgen. (Gelach) Het is nu 12 uur en ik zal nu mijn betoog in eerste instantie maar beëindigen. De Voorzitter: Ik leg nu allereerst aan U voor het voorstel om door te vergaderen. Bij het punt, dat we zojuist hebben behandeld, is wel gebleken, dat we moeten proberen snel voort te gaan en het College zou met klem willen vragen vanavond tot een beslissing te komen. Hoewel ik begrijp, dat vele leden van de Raad en ook vele leden van het College graag op dit tijdstip zouden willen eindigen doe ik toch het voorstel aan de Raad om door te vergaderen tot deze punten zijn afgehandeld. Ik vraag dus, of dit de instemming kan hebben van de Raad. Niemand is hier tegen? De heer C. de Vries: Ik meen niet alleen namens mezelf te kunnen spreken als ik op dit ogenblik zeg, dat een aantal niet met Uw voorstel mee kan gaan. Gelet op het eerste onderwerp en de uitvoerige discussie die we daarover hebben gehad, dacht ik, dat we zeker mogen verwachten en het College mag dat ook van de Raad verwachten, dat we t.a v. een zo n belangrijk punt als het plan 't Aldlan hier aan ons voorgelegd in een principeschets, dat we dat ook zonder enige beperking kunnen bediscussiëren en dat we daarover zo uitvoerig mèt U van gedachten kunnen wisselen als noodzakelijk is. Als wij dat op dit moment nog gaan doen, dan zie ik er van komen, dat wij niet voor twee, drie uur klaar zijn. Het eerste punt heeft duidelijk gemaakt, dat de Raad er behoefte aan heeft over deze dingen goed van gedachten te wisselen. Van mijn kant maar ik meen gesteund door een aantal anderen wil ik voor stellen dit punt uit te stellen tot de vergadering van 6 januari. De Voorzitter: U verlangt dus stemming over mijn voorstel mijnheer De Vries? De heer C. de Vries: Ja. De heer Kingma: Wij zouden graag instemmen met de heer De Vries. De Voorzitter: Ik stel voor, dat we dan overgaan tot stemming over dit voorstel. Ik begrijp de bezwaren, die U noemt, volledig, maar ik moet het toch met kiem vragen. We hadden dit al aan de orde in december; we hadden toen een lange agenda. De Raad had te weinig tijd van voorbereiding gehad; we hebben daar alle begrip voor, maar ik moet toch een beroep op U doen; wij moeten verder werken, maar Uw Raad beslist. Ik breng mijn voorstel dus in stemming. Als de meerder heid van de Raad nee zegt, dan stoppen we en dan stellen we een andere datum vast. Ik geloof dat dit de enige methode is. Het voorstel is verworpen. Dat betekent dus, dat we een afzonderlijke vergadering krijgen. Ik zou de Raad willen voorstellen, dat we 6 en 7 januari vergaderen. 6 januari is onze normale vergadering. Ik noem met opzet 7 januari, want dan moeten we schoonschip maken als we 6 januari niet klaar komen. Misschien komen we toch klaar, maar ik heb enige vrees, want de Wethouder moet nog antwoorden en we krijgen nog de tweede ronde en er staat ook nogal wat op de agenda van 6 januari. De vergadering zal dus worden uitgeschreven voor 6 januari, eventueel 7 januari. De Voorzitter sluit 0.10 uur de vergadering. Mededelingen voor de raadsvergadering van 8 .januari 1968. ngekomen zijn: Berichten van goedkeuring van Gedepu teerde Staten van Friesland van: X. het raadsbesluit van 18 september 1967 *ot aankoop van een perceel grond met opstallen gelegen aan het Cambuursterpad, van de firma T. Jellema en Zn. alhier; II. de raadsbesluiten van 90 oktober 1967 tot aankoop van een aantal percelen. III. de raadsbesluiten van 20 november 1967: a. tot verkoop van een aantal per celen erfpaclitsgrond b. tot het aantrekken van tijdelijke financieringsmiddelen ter voor ziening in de behoefte aan kasgeld gedurende het jaar 1968; c. tot tijdelijke belegging van overtollig kasgeld gedurende het jaar 1968; d. tot het aangaan van oen overeen komst met de II.V. Bank voor Nederlandse Gemeenten inzake het krediet in rekening-courant voor het jaar 1960. Rapporten ontrent: 1. kasopneming en controle van de admi nistratie van de Energiebedrijven over het 4e kv:artaal 1967; 2. kasopneming en controle van de admi nistratie van de dienst voor Reiniging Jon Brandweer over het 40 kwartaal 1967; 3. controle van de kas en administratie van het Museum Princessehof 4. controle van de kas en administratie van de vermakelijkheidsbelasting; 5. controle van de voorschot- en leges- kas van de afdeling Volkshuisvesting en Openbare Herken der gemeente secretarie 6. controle van de voorschot- en de leges- kas van de afdeling Interne Zaken der gemeentesecretarie. IVerzoeken van het bestuur van de Ver- eeniging voor Christelijk Schoolonder wijs te Leeuwarden om medewerking voor de aanschaffing van: a. een elektrische naaimachinewandver siering en overgordijnen ten behoeve van de Karei Doormanschool (u.l.o.); b. een bordstolling en materiaal voor het vak handenarbeid ton behoeve van de Koningin V/ilhelminascnool (g.l.o. I. materiaal voor liet vak handenarbeid ten behoeve van do Koningin Eama- school (g.1.o Voorgesteld wordt deze berichten voor kennisgeving aan te nemen. Voorgesteld wordt deze rapporten voor kennisgeving aan te nonen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1968 | | pagina 1