- 2 -
k. dienstjaar: het kalenderjaar;
1. jaar: een periode van twaalf aaneengesloten maanden.
Artikel 2
Het instituut heeft ten doel aan de deelnemers in de gevallen en vol
gens de bepalingen, in deze regeling omschreven, bij wijze van tegemoet,
koming of vergoeding uitkering te verlenen terzake van ziektekosten of
kosten verzand houdende met ziekte van hen en hun gezinsleden.
2.Het deelnemerschap in het instituut geeft aanspraak op uitkering in nie'
gedekte ziektekosten en niet gedekte kosten, verband houdende met ziekt
overeenkomstig deze regeling en de ter uitvoering' daarvan door het be
stuur gegeven voorschriften.
HOOFDSTUK II
Deelnemerschap
A_rtikel 3
Deelnemer in de zin van deze regeling is:
a. degene, die in vaste of tijdelijke dienst van een gemeente een hoofd
betrekking bekleedt;
b. degenen, die in vaste dienst of tijdelijke dienst van het instituut een
hoofdbetrekking bekleedt;
c. degene, die de dienst van een gemeente of van hef instituut in het
genot van pensioen, wachtgeld of uitkering heeft verlaten, indien hij
op de dag voorafgaande aan het ontslag deelnemer in het instituut was
of behoorde tot de in artikel 5> tweede lid, bedoelde ambtenaren en
mits nij binnen een maand na dat tijdstip aan de secretaris van het
instituut heeft medegedeeld dat hij, onder volledige aanvaarding ven de:
regeling, deelnemer wenst te blijven of te worden;
d. degene, die als deelnemer is toegelaten op grond van bepalingen, welke
na zijn toelating zijn vervallen;
u. de voor weduwen- of weduwnaarspensioen in aanmerking komende weduwe of
weduwnaar van de onder a,b,c en d bedoelde deelnemer, mits zij, respec
tievelijk hij, binnen drie maanden na het overlijden van die deelnemer
schriftelijk aan de secretaris vaniEt instituut heeft medegedeeld, da'
zij. respectievelijk hij, onder volledige aanvaarding van deze regelir.,
deelnemer wenst te worden;
f. de voor wezenpensioen in aanmerking komende volle wees van de onder
a,b,c en a bedoelde deelnemer, mits binnen drie maanden na het overlij
den, waardoor hij volle wees wordt, ten genoegen van het bestuur van
het instituut is geoleken dat, onder volledige aanvaarding van deze
regeling, voor hem het deelnemerschap wordt gewenst.
Artikel 4-
1. Het oestuur is bevoegd, tenzij betrokkenen ingevolge enig wettelijk vol--
schrift te dezer zake verplicht verzekerd zijn, onder door hem te stel
len voorwaarden als deelnemers toe te laten:
a. het personeel in dienst van enig openbaar lichaam of van een lichaam
als bedoeld in artikel B 3 van de Algemene burgerlijke pensioenwet,
een en ander in zover deze lichamen bij wet of van gemeentewege tot
het dienen van gemeentelijke belangen zijn ingesteld of van gemeente
wege worden beheerd;
- 5 -
b. het personeel van een instelling, dat door of vanwege het gemeente
bestuur wordt benoemd en een betrekking bekleedt, waaraan een wedde
is verbonden uit de inkomsten van één of meer publiekrechtelijke licha
men;
c. het personeel van een gemeente, dat in dienst is op arbeidsovereenkomst
naar burgerlijk recht;
d. het onderwijzend personeel in een gemeente, waarvan de bezoldiging bij
gemeentelijke verordening is geregeld;
e. de burgemeester van een gemeente;
f. degenen, die het deelnemerschap door uittreding van een gemeente dan
wel door opheffing van een gemeente, een lichaam of een instelling ver
loren, mits gebleken is, dat zij niet op een naar het oordeel van het
bestuur redelijke wijze tegen de financiële gevolgen van ziekte kunnen
worden verzekerd en de toelating binnnen drie maanden na de ingang van
die uittreding of die opheffing wordt aangevraagd;
g. degenen, die in het genot komen van pensioen binnen tien jaren nadat
hun deelnemerschap door het aflopen van het genot van wachtgeld is ge
ëindigd;
h. gepensioneerden, wachtgelders, weduwen, weduwnaars en uitkeringgenieten
den, wier deelnemerschap op grond van artikel 7> onder d, is geëindigd,
mits de toelating wordt aangevraagd binnen een maand na beëindiging van
de verplichte verzekering;
i. degenen, die -ware ten tijde van het ontslag of het overlijden, waaraar
zij aanspraak op pensioen, wachtgeld of uitkering ontlenen, deze rege
ling reeds in de desbetreffende gemeente, c.q. ten aanzien van het
lichaam of de instelling, van kracht - op grond van artikel J, onder
c, e of f, deelnemer hadden kunnen blijven of worden, mits het verzoek
tot toelating wordt gedaan binnen één jaar na de datum, waarop de ge
meente toetreedt, respectievelijk binnen één jaar na het tijdstip waar
op krachtens artikel 6, sub e, het personeel van het desbetreffende
lichaam of de desbetreffende instelling is toegelaten;
j. degenen, die de dienst van een gemeente, van een lichaam, of van oen
instelling, verlaten zonder in het genot van pensioen, wachtgeld of
uitkering te zijn, doch die bij hun ontslag uitzicht op ouderdomspen
sioen hebben, indien zij op de dag voorafgaande aan het ontslag deel
nemer in het instituut zijn en het bestuur van mening is, dat er aan
leiding is hun deelnemerschap te bestendigen.
2. Ton aanzien van deelnemers ingevolge het eerste lid, vindt het bepaalde
in de artikelen 3; onder c, e en f en 9 overeenkomstige toepassing. Ten
aanzien van personen, bedoeld in het eerste lid, onder a t/m e geldt
voorts, dat zij, om voor toelating als deelnemer in aanmerking te komen,
een hoofdbetrekking dienen te bekleden.
3- Het verzoek om toelating overeenkomstig het eerste lid, onder a t/m e,
i on j, wordt gedaan door het gemeentebestuur dan wel door het bestuur
van het lichaam, respectievelijk van do instelling; het deelnemerschap
ingevolge het eerste lid gaat, tenzij dit deelnemerschap wordt verkre
gen op grond van de rechtspositieregeling van betrokkene, niet in dan na
afgelegde verklaring van velled:'ge aanvaarding dezer regeling door hem
wiens toelating ia verzocht.