- 14 HOOFDSTUK X Belegging van gelden Artikel 31 1. Hot bestuur draagt, onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten der pro vincie Friesland, zorg voor de belegging der beschikbare gelden van hot instituut. 2. De belegging geschiedt niet anders dan in pandbrieven of effecten als obligaties, deel uitmakende van Staats-, provincie- of gemeentelening_n 3- Indien het bestuur dit gewenst acht, kan, in afwijking van het bepaal in het tweede lid, en onverminderd de goedkeuring bedoeld in hot eerst, lid, tot een andere solide wijze van belegging worden besloten. 4. De effecten van het instituut worden bij een solide bankinstelling in open bezwaarneming gegeven. 5- Voor het aankopen, belenen of verkopen van effecten worden de handteke ningen vereist van de voorzitter, de secretaris en een daartoe door hc- bestuur aangewezen bestuurslid. 6. Hetzelfde geldt voor de terugneming van bij de bankinstelling berustend offec ten HOOFDSTUK XI Wijziging van de regeling Artikel 32 1Wijzigingen in deze regeling kunnen alleen op voorstel van het bestuur bij de raden der gemeenten worden aanhangig gemaakt. Zij zijn vastge steld zodra de voorgestelde wijzigingen zijn aanvaard door de raden var. meer dan de helft van het aantal deelnemende gemeenten, mits deze ge meenten een gezamenlijk inwonertal van meer dan de helft van het totaal aantal inwoners van alle deelnemende gemeenten hebben. 2. Voor do bepaling van het aantal inwoners is artikel 4, eerste lid, der gemeentewet van toepassing. 3. In hot besluit tot wijziging van de regeling moet steeds een datum vai inwerkingtreding worden bepaald. HOOFDSTUK XII Toetreding en uittreding van gemeenten Artikel 33 1Toetreding tot de regeling geschiedt bij raadsbesluit. De datum van toetreding kan niet eerder worden gesteld dan drie maanden na hot tijd stip, waarop hot besluit tot toetreding is genomen. Het bestuur is be voegd, indien een voorziening is getroffen voor een gemeenschappelijk bestel als bedoeld in artikel 22, vijfde lid, ten aanzien van de toetre ding zowel als ten aanzien van do datum van toetreding, voorwaarden te stollen ter waarborging van de financiële belangen van het instituut on van de redelijke functionering van do administratie daarvan. 2. Uittreding uit de regeling geschiedt bij raadsbesluit. Tot uittreding kan alleen worden besloten in het vijfde kalenderjaar na dat van toetre ding en vervolgens om de vijf jaren, met dien verstande, dat hot beslui vóór 1 juli moot zijn genomen on in werking treedt met ingang van 1 januari van het tweede daaropvolgende kalenderjaar. - 15 - 3. Uittreding als bedoeld in het tweede lid is slechts mogelijk indien daarbij de betaling van de gemeentelijke bijdrage als bedoeld in ar tikel 11, vijfde lid, ook na do uittreding is geregeld. HOOFDSTUK XIII Opheffing der regeling Artikel 34 1Tot opheffing der regeling kan slechts worden overgegaan nadat twee/ derde van de raden der gemeenten daartoe heeft besloten, en nadat door het bestuur een gemeente is aangewezen om voor de na de opheffing nog te verrichten betalingen en ontvangsten zorg te dragon. 2. Dc opheffing zal ingaan zes maanden nadat het in het vorige lid bedoel de meerderheidsbesluit is tot stand gekomen. 3- Het bestuur zal, zodra tot opheffing is besloten, de ontbinding van het instituut voorbereiden en tevens de nodige voorzieningen treffen met betrekking tot do liquidatie overeenkomstig het-eigende artikel. Artikel 35 1. De op het tijdstip van opheffing aanwezige bezittingen van het insti tuut zullen in de eex-ste plaats tot een zodanig bedrag worden gereser veerd als nodig is om do realisering van de rechten der deelnemers tot dat tijdstip, met inbegrip van die genoemd in artikel 8, tweede lid, te verzekeren. 2. Van het resterende bezit zal zoveel mogelijk een zodanig bedrag worden gereserveerd als nodig is om aan de verplichtingen tegenover het perso neel van het instituut te kunnen voldoen. 3- Hetgeen overblijft nadat verder alle uitgaven zijn gedaan, zal aan de gemeenten worden uitgekeerd in verhouding van de bijdrage van elke gemeente tot hot totaal der gemeentelijke bijdragen over het laatst verlopen kalenderjaar. 4- Hetgeen in geval van opheffing tot dekking van nog te verrichten uitga ven ontbreekt zal ten laste der gemeenten «orden omgeslagen naar de in het derde lid bedoelde verhouding. HOOFDSTUK XIV ve rgangsbepalingon Artikel 36 1. Het bestuur van het instituut dient uiterlijk op 1 januari 1970 to zijn samengesteld overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk VII. 2. Zolang dit niot is geschied blijft het zitting hebbende bestuur do bestuurstaak waarnemen, daarbij overigens de bepalingen van deze rege ling in acht nemende. HOOFDSTUK XV Slott e palingo Artikel 37 Een afdruk van deze regeling, van het in artikel 12 bedoelde reglement, van de vergoodingenlijst, alsmede van de in elk daarvan aangebrachte wijzi gingen, worden aan iedere doelnc-mer kosteloos uitgereikt.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1968 | | pagina 214