No. 2005. DE RAAD DER GEMEENTE LEEDWARDEN} Gezien de desbetreffende verzoekschriften van de drie nader te noemen schoolbesturen; gelezen het advies van Burgemeester en Wethouders van 7 februari 1968 (bijlage no. 76); gelet op het bepaalde in artikel 195, 1e en Ie lid, van het Besluit buitengewoon onderwijs 1967; BESLUIT: voor het jaar 1968: I. het aantal wekelijkse lesuren, gedurende hetwelk aan de openbare scho len en afdelingen voor buitengewoon onderwijs vakonderwijs zal worden gegeven, vast te stellen voor a. de kernafdeling van de school voor debiele kinderen op 1 5/8; b. de afdeling voor voortgezet buitengewoon onderwijs voor jongens van de school voor debiele kinderen op 1 c. de school voor imbeciele kinderen op 2; d. de kernafdeling van de school voor kinderen met leer- en opvoedings moeilijkheden op 2 6/7; LI. op de vergoeding, bedoeld in artikel 195 van het Besluit buitengewoon onderwijs 1967 de volgende voorschotten te verlenen: a. aan het bestuur van de Stichting tot oprichting en instandhouding van één of meer Christelijke scholen voor buitengewoon lager onder wijs te Leeuwarden en omgeving, alhier, ten behoeve van haar school voor debiele kinderen f 14.OOO,-- en ten behoeve van haar school voor imbeciele kinderen f 4*000,--; b. aan het bestuur van de Stichting voor Rooms-Katholiek buitengewoon lager onderwijs in de dekenaten Leeuwarden, Sneek en Heerenveen, al hier, ten behoeve van haar school voor debiele kinderen f 7*800,--; c. aan het bestuur van de Vereniging voor Christelijk onderwijs aan kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden, alhier, ten behoeve van haar school voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden f I4.5OO,-- Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Vaststellen aantal wekelijkse lesuren vakonderwijs openbare scholen voor v.g.l.o. en u.l.o. en toekennen voorschotten bijzondere scholen voor v.g.l.o. en u.l.o., beide voor het tijdvak van 1 januari - 1 augustus 1968. Bijlage no. 77. Leeuwarden, 7 februari 1968. Aan de Gemeenteraad. Ingevolge artikel 101 bis, 1e lid, van de Lager-onderwijswet 1920 bepaalt de Raad van de Gemeente, die ten behoeve van een of meer openbare scholen, onderscheidenlijk voor gewoon-, voortgezet gewoon- en uitgebreid lager onderwijs, vakonderwijzers heeft aangesteld, vóór 1 maart van elk jaar voor elke daarvoor in aanmerking komende soort van scholen het aantal wekelijkse lesuren, gedurende hetwelk vakonderwijs zal worden, gegeven. Dit aantal wordt berekend door deling van het totaal aantal per week te geven uren vakonderwijs door het volgens artikel 28 der wet verplichte aantal onderwijzers aan die scholen. Aan de openbare scholen voor gewoon lager onderwijs wordt geen vak onderwijs gegeven, met uitzondering van de J.H. van IJsselskoalle te heinpenswaaraan een vakonderwijzeres in de handwerken werkzaam is naast het mannelijk hoofd. Op grond van het 10e lid van artikel 101 bis wordt deze school echter gelijkgesteld met een school, waaraan geen vakonderwijzers zijn aangesteld. Aan de beide gemeentelijke scholen voor voortgezet gewoon lager onderwijs bedraagt het aantal wekelijkse lesuren vakonderwijs in totaal 92 1/2. Het aantal verplichte loorljrachtcn ov-r 1968 pn 21., Hot aantal wekelijkse lesuren per leerkracht bedraagt derhalve 92 1/2 21 is 4 17/42. Aan de vier openbare scholen voor uitgebreid lager onderwijs bedraagt het aantal wekelijkse lesuren vakonderwijs in totaal 183 5/6 en het aantal verplichte leerkrachten over 1968 42. Het aantal wekelijkse lesuren per leerkracht bedraagt hier dus 183 5/6 42 is 4 95/252. De besturen vr.n de gelijksoortige bijzondere scholen kunnen voor de periode van 1 januari - 1 augustus 1968 (datum van inwerkingtreding van de Wet op het Voortgezet Onderwijs) voor beloning van hun Vakleerkrachten aanspraak maken op een vergoeding uit de gemeentekas, welke vrordt bepaald met inachtneming van bovenbedoelde getallen wekelijkse lesuren, het getal ver plichte leerkrachten aan hun scholen en een beloning.tot een bedrag waarop de vakonderwijzers aanspraak zouden hebben, indien zij in dienst der gemeente waren De daarvoor in aanmerking komende besturen van de bijzondere scholen voor voortgezet gewoon-, en uitgebreid lager onderwijs hebben gebruik ge maakt van de hun bij artikel 101 bis, 5e lid, der wet geboden gelegenheid op vorenbedoelde vergoeding een voorschot aa.n te vragen. Bedoelde voorschotten worden op gelijke wijze berekend als de definitieve vergoeding, terwijl na afloop van genoemd tijdvak de afrekening met de schoolbesturen plaats vindt onder overlegging van de nodige bewijsstukken. Op grond van het vorenstaande geven wij U in overweging te besluiten overeenkomstig het hierna .opgenomen ontwerp. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma Burgemeester. do Jong Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1968 | | pagina 228