Vaststellen kostenbedrag art. 55bis der Lager-onderwijswet 1920 en toekennen voorschotten op de exploitatievergoeding aan bijzondere scholen voor gewoon, voortgezet gewoon en uitgebreid lager onderwijs, beide voor 1968. Bijlage no. 79* Leeuwarden, 7 februari 1968. Aan de Gemeenteraad, Ingevolge artikel 55bis, eerstelid, der Lager-onderwijswet 1920 moet de Gemeenteraad vóór 1 maart van elk jaar vaststellen het bedrag, dat per leer ling van de openbare scholen onderscheidenlijk voor gewoon-, voortgezet gewoon en uitgebreid lager onderwijs in dat jaar beschikbaar wordt gesteld ter bestrijding van de kosten, bedoeld in artikel 55; onder e tot en met h en p, der wet, alsmede die van instandhouding. Dit bedrag vormt dan de grondslag voor de exploitatievergoeding aan de bijzondere scholen van dezelfde soort. De kosten van het openbaar onderwijs voor 1968 zijn opgenomen in bijge voegd overzicht. De cijfers zijn ontleend aan de ontwerp-gemeentebegroting voor 1968. Het gemiddeld aantal leerlingen van de openbare scholen zal naar schatting bedragen respectievelijk 4330, 560 en 1130, zodat het voor 1968 per leerling be schikbaar gestelde bedrag zal belopen voor het gewoon lager onderwijs f 575.430,--: 4330 is f 132,89, het voortgezet gewoon lager onderwijs f 108.855,-- 560 is f 194,38 en het uitgebreid lager onderwijs f 211.715, 1130 is f 197,36. Met betrekking tot het overeenkomstig artikel 20, 3e lid, laatste volzin, der Lager-onderwijswet 1920 door de Schoolraad ten behoeve van het open baar lager onderwijs in deze gemeente uitgebracht) advieshetwelk bij de stuk ken voor U ter inzage ligt, delen wij U mede, dat het bedrag voor leermiddelen schoolbehoeften, etc., in vergelijking tot 1967 slechts met f 1,is verhoogd, omdat de prijsstijgingen ten aanzien van deze leermiddelen e.d. zeer gering zijn geweest en het bedoelde bedrag de laatste jaren op een behoorlijk peil is gebracht (voor het gewoon lager onderwijs in 1964f 12,50, in 1965: f 14, in 1966: f 20,-- en in 1967: f 21,--) Wat betreft de opmerking van de School raad ten aanzien van het gebruik van papieren handdoeken menen wij, dat de daaraan verbonden kosten op dit moment nog niet exact berekend kunnen worden, aangezien deze handdoeken nog slechts enkele maanden in gebruik zijn. Wij zijn echter bereid in de loop van dit jaar het leej?middelenbedrag op nieuw in beschouwing te nemen, wanneer nadere gegevens daartoe aanleiding geven. Mede daarom zijn wij van oordeel, dat voorshands met de voorgestelde bedragen kan worden volstaan. Ingevolge het bepaalde in artikel 103, zesde lid, der Lager-onderwijswet 1920 verleent de Gemeenteraad op verzoek van de schoolbesturen en onder vol doende borgstelling een voorschot op de in artikel 101, eerste lid, bedoelde exploitatievergoeding, ter grootte van het per leerling beschikbaar gestelde bedrag en berekend over het gemiddeld aantal leerlingen over het afgelopen jaar. De in de gemeente gevestigde schoolbesturen hebben dit voorschot aange vraagd. Deze aanvragen liggen voor U ter inzage en voldoen aan de wettelijke voorschriften. Op grond van het vorenstaande stellen wij D voor te besluiten overeen komstig het hierna opgenomen ontwerp. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden. J.S. Brandsma Burgemeester. de Jong Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1968 | | pagina 235