- 2 - Wij menen zelfs, dat er in dit geval, gelet op het belang, dat het gehe, noordon bij deze kunstijsbaan heeft, alle reden bestaat ook een beroep te doe-n op de besturen van de aangrenzende provincies. Het is evenwel de vraag of het in het onderhavige geval mede tot de taai van andere geinoento-besturen behoort financiële bijdragen te verlenen. Opge merkt moge worden, dat een gemeente als Leeuwarden zelf reeds veel extra kosten heeft te dragc-n in zijn functie van Centrum voor een wijdere omgovir t Voorts zij er nog op gewezen, dat bij het verlenen van bijdragen door gemee ten een onevenwichtige verdeling van extra-lasten dreigt te ontstaan, aangc zien immers de gemeenteraden zelfstandig beslissen over het wel of niet ver< lenen van oen dergelijke subsidie en eventueel over de hoogte van het toe t kennen bedrag en hot lang niet uitgesloten lijkt, dat zij daarbij zeer ver schillende standpunten zullen innemen. Op grond van het vorenstaande menen wij tot dc- conclusie te moeten kcmei dat wij U moeten voorstellen op het subsidieverzoek van de Stichting Noordcl lijke Kunstijsbaan niet in te gaan en aan de stichting daarvan mededeling tl doen, onder vermelding van de hierboven genoemde motieven. Be- Commissie van! advies en bijstand voor de sport en de recreatie kan zich met dit standpunt! verenigen. Wij moeten aan het vorenstaande toevoegen, dat dén lid van ons college afwijkend standpunt inneemt. Zonder de- door de grootst mogelijke meerderhei van ons college in dit voorstel gevolgde- redenering in haar algemeenheid al* onjuist te willen aanmerken, meent dit lid, dat er in dit geval wel reden i| om een subsidie te verlenen. Ook dit lid is van oordeel, dat du kunstijsbaan te Hooronvoe-n moet worden beschouwd als van belang voor hot gehele noorden zeker voor de provincie Friesland. Het ligt ook naar zijn gevoelen voor de hand, dat zulks wordt gehonoreerd met subsidies zowel van de provincies Drenthe on Groningen als van de provincie Friesland. Een en ande-r behoeft echter si. niet te betekenen, dat in alle gevallen, waarin zich een zodanig' situatie voordoet, de toekenning van Cen gemeentelijk subsidie niet op haar plaats zou zijn. Dit lid is van mening, dat, gezien de omstandigheid, dat d' kunstijsbaan in Heorenvoon voor tal van inwoners van Leeuwarden van foitolijli betekenis is, er in dit geval voldoende grond bestaat om een subsidie aan d stichting toe te kennen. Voor U ligt bij de stukken over het-hier aan dc- orde zijnde onderwerp tj inzage een aan de Raden van de gemeenten in Groningen, Friesland en Drenthe gerichte- brief van 17 januari 1968 van Burgemeester en Wethouders van de ge meente Zuidhorn, waarbij te Uwer kennis wordt gebracht oen door de raad van die gemeente aanvaarde motie. In deze motie spreekt die raad o.m. uit, dat 1 de kunstijsbaan te Heerenveen moet worden beschouwd als een van groot bclanj zijnde actieve vrijetijdsbesteding en verbetering van het woonklimaat, dat inwilliging van de aanvraag om subsidie van het stichtingsbestuur in het be lang van de provinciën e-n gemeenten geboden is en dat ter uitvoering van ee« zodanig besluit, waar nodig, op welke wijze dan ook, financiële middelen teil beschikking moe ton worden gesteld. Wij stellen U voor, gelet op de uiteenzetting van ons standpunt, die wi; hiervcron gaven, deze brief mot de- daarbij behorende motie voor kennisgovin. aan te nemen en het gemeentebestuur van Zuidhorn daarvan in kennis te doen s tollen Burgemeester en Wethouders van Leeuwarder. J.S. Brandsma Bur go-me-stel de Jong Secretaris. -WieU- - r"-«W. .StaRVSC

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1968 | | pagina 286