Dg PABO wenst kennelijk niet in te gaan op do herhaaldelijk door ons ge du
suggestie om in overleg met do gemeente te trachten een oplossing elders in do
gemeente te zoeken. Hot bedrijf kwam dan ook roods op 11 oktober 1966 op dozo
aangelegenheid terug. In do brief stelt do PABO, dat do suggestie van ver
plaatsing van hot bedrijf moor lijkt op een afschuiving van de moeilijkheden di
op oen reöelo oplossing. Voorts wordt nog eens een verduidelijking gegeven van
do in do brief van 14 september 1966 ontvouwde plannen om zelfs hot hole
bedrijf over tc plaatsen naar oen onderkomen, te stichten op het oude vcemarkt-i
terrein.
Op deze brief bobben wij tot op heden niet geantwoord.
Gelet op het vorenstaande look het weinig zinvol de correspondentie
mot dit bedrijf voort te zetten. V/cl kunnen wij U mededelen, dat de PABO intus
sen rustig is doorgegaan mot hot gebruik van het oude vccmarkttcrrcin. Daar
heeft hot bedrijf zelfs tijdelijk oen aansluiting voor elektriciteit in ge
bruik genomen, welke aansluiting echter op 22 november j.l. is weggenomen in
verband mot de ontruiming van het af to breken oude transformatorstation op hot
oude vccmarkttcrrcin.
Aangezien er verder geen enkele voorziening is getroffen rijdt men mot do
meestal zware wagons over hot trottoir en handelt men alsof men hier het volste
recht hooft op oen werkterrein. Do brief van 11 oktober 1966 suggereert zulks
overigens ook. Do gevolgen van do handelwijze van do PABO zijn intussen duide
lijk te constateren. Wij bezinnen ons dan ook op maatregelen aan dozo situatie
een einde te maken en do intussen aangerichte schade op kosten van de P..330 te
doen horstellen.
Intussen is do tot de raad gerichte brief van 22 november j.l. ingekomen.
Ook do inhoud van dozo brief is slechts oen herhaling van hetgeen wij hierboven
roods hebben vermeld. Wij menen niet vollediger te kunnen zijn dan not U
voor ons commentaar op dozo brief naar het bovenstaande te verwijzen. De tot
dusver gevoerde oorrospondontio hebben wij volledigheidshalve voor U tor inzage
gelogd. Aangezien ons standpunt in deze niet is gewijzigd,stollen wij U voor de
II.V. PABO te berichten, dat W met ons collogo op het standpunt staat, dat do
enige oplossing van do moeilijkheden van hot bedrijf kan worden gevonden in ver
plaatsing van hot bedrijf en dat in overleg met hot gemeentebestuur in die
richting stappen dienen te worden ondernomen.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S.Brandsma Burgemeester
do Jong Secretaris.
Schadeloosstelling wegens ontruiming pand De Ruyterweg 105, alhier.
Bijlage no. 20 Leeuwarden, 20 december 1967*
Aan de Gemeenteraad.
Zoals wij U reeds mededeelden in ons voorstel van 29 december 1966 (bij
lage no. 19), betreffende de aanleg van een riolering in een gedeelte van het
oostelijk stadsdeel, wordt het leggen van de hoofdriolen aangegrepen om tot
een reconstructie en verbetering van de betreffende straten te komen. Onder
meer zal het Cambuursterpad worden verbreed, terwijl de aansluiting van deze
straat op de De Euyterweg wordt gewijzigd.
Voor het uitvoeren van deze werkzaamheden dient het perceel De Euyterweg
105, staande op de hoek van de De Ruyterweg en het Cambuur ster pad, te -worden
afgebroken. Dit perceel werd bij raadsbesluit van 5 november 1958, no. 14435,
door de gemeente in het genot van huur aangekocht. In het pand is een kruide
nierswinkel gevestigd. De huur werd dezerzijds met ingang van 7 augustus j.l.
opgezegd. Op grond van de bepalingen van de Huurwet kan de gebruiker zich
evenwel op huurbescherming beroepen. De ontruiming van het pand kan daardoor
pas in 1970 worden gevorderd.
Daar vrij van mening zijn, dat het-voor het uitvoeren van de bovenbedoelde
werkzaamheden van groot belang is, dat de ontruiming van het perceel op korte
termijn plaats vindt, hebben wij terzake met de gebi-uilcer van het perceel
onderhandeld. Deze heeft zich bereid verklaard het pand tegen betaling van
een schadeloosstelling van 9.000,-- op korte termijn te ontruimen. Voren
bedoelde schadeloosstelling is gebaseerd op het bedrag, dat de gemeente inge
volge de Wet van 8 december 1961, houdende een voorlopige regeling in verband
met schadeloosstelling van huurders van bedrijfspanden, bij gedwongen ontrui
ming aan de gebruiker van het pand zou moeten betalen. Gezien het grote be
lang, dat met een spoedige ontruiming van het pand gemoeid is, kunnen wij ons
met dit bedrag verenigen.
In verband met het vorenstaande geven wij IJ in overweging met de gebrui
ker van het pand De Euyterweg 105 een overeenkomst aan te gaan tot het be
ëindigen van hot gebruik van dit perceel en daartoe te besluiten overeen
komstig het hierna afgedrukte ontwerp.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma Burgemeester.
de Jong Secretaris.