- 38 -
4. Eon lid vroeg in hoeverre de
gemeente (dienst der openbare
werken) bemoeiing heeft met de
bouw van bijzondere scholen.
Gaan deze bemoeiingen niet verder
dan in verband met de uitvoering
van de onderwijswetten nodig is?
5. Een lid vroeg of de ter inzage
gelogde stukkon betreffende de
gymnastieklokalen de in uit
zicht gestelde nota vormen:
Dit lid vroeg in dit verband:
a. waar do gymnastieklokalen
liggen;
b. door wie zo gebruikt worden;
c. hoe groot de afstand is die
do leerlingen van elke school
moeten afleggen.
Soms gebeurt het, dat leerlingen
van een bijzondere school gebruik
moeten maken van het gymnastiek
lokaal van een openbare school,
doch dat dit niet het dichtstbij-
gelegen gymnastieklokaal is.
Is de verdeling van de in de
gemeentelijke lokalen beschikbare
uren wel zo gunstig mogelijk?
Ingevolge de bepalingen van de
Lager-onderwijswot 1920 worden do gol
den voor de bouv/ van bijzondere
scholen slechts beschikbaar gesteld,
indien Burgemeester en Wethouders
zich met de plannen kunnen verenigen.
Uiteraard worden do plannen en de
begroting door ons om advies gezon
den naar do directeur der openbare
werken. Bij een eventueel geschil
tussen gemeente en schoolbestuur,
kan do beslissing van do minister
worden ingeroepen. De bemoeiingen
van de gemeente gaan derhalve niet
verder dan in de wet is bepaald.
Wij menen in de overgelegde stukkon
reeds in ruime mate gegevens te
hebben verstrekt en kunnen daaraan
op dit moment weinig toevoegen. Wel
kunnen wij meedelen, dat inmiddels
samen mot een aantal schoolbesturen
een commissie is gevormd, die de
mogelijkheid van seriebouw van gym
nastieklokalen zal onderzoeken.
Deze commissie zal in do eerste
plaats nagaan hoeveel lokalen er
moeten komen en waar zij moeten
worden gebouwd. Do bevindingen van
de commissie zullen t.z.t. aan de
raad worden medegedeeld en do raad
zal dan terzake beslissingen moeten
nemen.
a. voor do plaats van de gymnastiek
lokalen, gevestigd bij schoolge
bouwen, verwijzen wij naar de mede
ter inzage gelegde scholenlijst"
b. uit het reeds eerder overgelegde
overzicht blijkt, door wie de
verschillende gymnastieklokalen
v/orden gebruikt;
c. v/at betreft de afstand tot de
gymnastieklokalen zij opgemerkt,
dat er met name voor het lager
onderwijs naar gestreefd wordt
zoveel mogelijk te blijven binnen
de afstand van 800 meter, die vol
gens de richtlijnen van het
rijksschooltoezicht aangehouden
wordt
Bij het samenstellen van de roosters
voor de gymnastieklokalen wordt bij de
indeling tot heden in eerste instantie reke
ning gehouden met de scholen, die op
de kortste afstand van het lokaal
zijn gelegen.
Het is onze bedoeling ook deze zaak
in de hiervoor genoemde commissie
te bespreken.