i
Ontwerr-bcgroting 1969.
Bijlage nr.424. Leeuwarden4 november 1968.
Aan de Gemeenteraad.
Ter voldoening aan de artikelen 2$8 en 253 van de gemeente
net bieden wij tï hierbij ter vaststelling aan de ontwerp-begro-
ting van de algemene dienst der gemeente voor het dienstjaar 1969
en de ontwerp-begrotingen voor dat dienstjaar van de diensten en
bedrijven, die als takken van dienst in de zin van artikel 252
van de gemeentenet zijn aangewezen.
IInleiding.
Na de uitvoerige beschouwingen, die wij in de aanbiedings
brieven van de ontwerp-begrotingen voor de jaren 1967 en 1968
go.von, lijkt het ons thans niet nodig weer in den brede in te
gaan op de voornaamste problematiek van onze gemeente, zoals
wij die daarin aan de orde stelden. Vanzelfsprekend zult bij de
behandeling van de cntverp-begroting 19&9 teruggrijpen op de
tussen U en ons omtrent die beide vorige begrotingen gewisselde
stukken. De inhoud daarvan heeft thans nog grotendeels onvermin
derde gelding. Daarom hebben wij gemeend onze daarin neergelegde
opvattingen omtrent bedoelde problematiek en omtrent de doeleinden
van het te voeren beleid thans niet in extenso te moeten herhalen.
Eén ding menen wij echter hier wel tot uitdrukking te moeten
brengen, zij het dat wij daarbij toch min of neer, met andere be
woordingen, herhalen wat wij daaromtrent reeds eerder stelden.
V/ij willen namelijk nogmaals uiting geven aan onze zorg over de
ontwikkeling van LeeuwardenHoezeer wij ook verheugd zijn over
op zichzelf hoopgevende verdere ontplooiing van bestaande be
drijven, wij moeten helaas constateren, dat de industrialisatie
en de "ersterking van de dienstensector, evenals de in de "Tweede
nota over de ruimtelijke ordening in Nederland" (van 1 september
1966) in uitzicht gestelde ontwikkeling van Leeuwarden- en van
het noorden in het algemeen trouwens-, niet van de grond komen,
ondanks al Uw en onze inspanningen, en dat met name de krachtige
impulsen daartoe, die wij van regeringsmaatregelen en-invloeden
meenden te mogen verwachten, zijn uitgebleven.
Meermalen hebben wij betoogd, dat het beleid ton aanzien van het
noorden des lands alleen maar kans van slagen heeft als hot wordt
"opgehangen" aan een versnelde ontwikkeling van enkele hoofdkernen,