- 12 -
Ook do op dit onderwijs betrekking hebbende onderdelen v>*n de
gemecntcfondsuitkering en de rijksuitkeringen voor het nijver
heidsonderwijs rijn voor 19&9 niet neer geraamdDo indeling van
hoofdstuk VIII .van de gemeentebegroting is in verband met de in
voering van de U.V.O. sterk gewijzigd.
Voor een nadere toelichting over deze materie wordt verwezen
naar bijlage 2 bij deze aanbiedingsbrief. In die bijlage wordt
een uitgebreid overzicht gegeven van de financiële betrekkingen
tussen het Rijk en de gemeenten, zowel voor wat betreft de Finan-
cicle verhoudingswet i960 als de doeluitkeringen uit 's Rijks kas.
Ook aan de voorgestelde uitbreiding van het gemeentelijke be
lastinggebied wordt in bijlage 2 aandacht geschonken.
Als bijlage 5 is wederom aan deze aanbiedingsbrief toege
voegd een systematisch overzicht van de totalen der op do ver
schillende functies (ondcrdolc-n van de gemeentehuishouding) geraam
de bedragen, d.w.z. van dc saldi pc-r functie. Dit overzicht bevat-'
ook do voorlopige rekeningseijfers over 1967 en de oorspronkelijke
ramingen voor 1968. Per saldo levert deze functionele opzet uiter- 1
aard -evenmin als de gewone dienst der gemeentebegroting- een over
schot of tekort op.
Een opstelling van de raming der inkomsten en uitgaven van
do algemenedienst dor gemeente in groepen (personeelslasten, kapi-
taalslasten, gemeentelijke heffingen, gemcentefondsuitkcringen enz.f
is opgenomen in bijlage 4. Het totaal van deze opstelling is zowel
voor do baten als voor de kosten f513^5630,-7In i960 bedroeg
dit totaal f53290.305--Zoals hiervoor al is opgemerkt, is hot
in verband mot de inwerkingtreding van de A.U.B.Z. en de U.V.O.
en do verschuiving, die hiervan het gevolg is, niet eenvoudig hot
verschil tussen do boido laatstgenoemde bedragen toe te lichten,
b.v. door het aangeven van stijgingspercentagcs per baten->©f
kostongroep. De vraag zou kunnen rijzen, hoe het komt, dat laatst
genoemde bodragen-twdc totalen van baten on kosten- niet gelijk
zijn aan de eerder genoemde totalen van inkomsten en Uitgaven
(zie blz.ll van deze aanbiedingsbrief). Deze afwijking kan worden
verklaard door do omstandigheid, dat bopas-ldo inkomstenposten op
do gemeentebegroting geheel of grotendeels opwegen tegen hiermede
rechtstreeks verband houdende uitgaafposten. Als voorbeeld noemen
wij de rente en aflossing van rijksvoorschottc-n voor woningwet-
bouw door corporaties. Dc gemeente raamt deze bedragen in uitgaaf
op hoofdstuk V van dc gemeente-begroting, doch hiertegenover in
ontvangst op hetzelfde hoofdstuk oen gelijk bedrag, dat door dc