R Bij]age 2 (vervolg) -4- Uitkering voor het buitengewoon onderwijs, (ingevolge art, 5, 4c lid van dc financiële Vcrlior.dingewet 1960 Dc uitkering wegens kosten van het buitengewoon onderwijs is gebaseerd op do voor elke school afzonderlijk te berekenen gemiddelde netto-kosten per leerling over do 3 jaren, onmiddellijk aan hot uitkeringsjaar voorafgaan de. Teneinde de uitkering af te stemmen op dc werkelijke kosten in hot uit keringsjaar werden de gemiddelde bedragen per leerling vermenigvuldigd met een opslagpercentage. Dit opslagpcrconJ age had aanvankelijk betrek king op allo kosten. Bij circulaire van 24 juni 1964afd. F.B.B., no. 6/./U.910, is dcor de Minister van Binnenlandse Zaken medegedeeld, dat dc gemiddelde netto- bedragen per leerling over do basisjaren voor do uitkeringsjaren i960 t/m 1964 definitief worden verhoogd tot achtereenvolgens 1059, 105/'o, 106 en 1145$. Kot ingang van 1965 is in do wijze van berekening verandering gekomen. Het opslagpercentage wordt nu alleen toegepast op do gemiddelde kosten per leerling, die tot de exploitatiosfocr behoren, derhalve niet over do kosten, welke tot de kapitaalssfeer zijn te rekenen. Dc definitieve opslagpercentages zijn voor 1965 cn 1966 respectieve].ijk vastgesteld op 25 en 22 voor scholen, die in do gehele voorafgegane drie jaarlijkse periode in exploitatie waren. Voor scholen, waarbij dit.niet het geval was gelden aangepaste percentages In do primitieve begroting voor 1967 is voor de berekening van do voorlcp uitkering nog rekening gehouden met hot "oude" systeem van berekening. Voorhands is voor dat jaar rekening gehouden net c->n opslagpercentage van 4"a« Bij ie vaststelling van het definitieve opslagpercentage zal rekening worden gehouden met het gewijzigde systeem van berekening. De voorschotbetaling voor 1968 vindt plaats als volgt. 115/J van de kosten over 1966 voor scholen, welke reeds op 31 december 196 bestonden; 105^ van de kosten over 1967 voor scholen, opgericht in 1967s 100^3 van de kosten over 1968 voor de na 51 december 1967 op te richten scholen. De voorschotbetaling voor 1969 zal als volgt plaats vinden: 107^j van de kosten over 1967 voor scholen, welke reeds op 1 januari 1967 bestonden. 107/j van de kosten over 1967 op jaarbasis voor in dc loop van 1967 ge opende scholen; 10256 van de kosten over 1968 op jaarbasis voor in 1968 geopende scholen: 100$ van dc kosten over 1969 voor in de loop van 1969» doch voor 17 sep tember van dat jaar geopende scholen. Bij het ramen van de uitkering voor het buitengewoon o.idorwijc voor 1969 is met deze opslagpercentages rekening gehouden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1968 | | pagina 234