-9- Bijlage 2 (vervolg) Verfijningen Onder "verfijning" wordt in dit verband verstaan oen extra-ver hoging van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds voor een gemeente of een groep van gemeenten, die door oen bepaalde aanwijs bare oorzaak of door aanwijsbare voorzieningen noodzakelijk hogere lasten hebben dan de overige gemeenten» Tot dusver zijn verfijningeregolingen tot stand gekomen voor: a. probleemgebieden; b. mijngemeenten; cwaddeneilanden d. ontwikkelingsgebieden (voor zover de gemeenten niet zijn gelogen in de probleemgebieden'1 e» ongewoon bovolkingsvcrloop; f. wetenschappelijk onderwijs; g. bevolkingsagglomeraties h. monumenten; i. kleinere stedelijke gemeenten; en jrioleringen» De enige verfijning, waarvan dc gemeente Leeuwarden aanvankelijk profiteerde, was die ingevolge het "besluit verfijning algemene uitkering probleemgebieden", tót con bedrag van ƒ6,- voor do eerste 10,000 inwoners, van 5?- voor de volgende 25.000 inwoners en van 4,- voor de overige inwoners, vermenigvuldigd net hot uitkeringspercentage Yoor 1969 betekent dit een bedrag van 208c/j van 597.000,- 825.^60,-. Bij K.i. van 18 juni 1965? Stbl» 265, is vastgesteld het "Besluit Verfijning algemene uitkering i lontinent onDaarin wordt voor dc gemeente, binnen welker grondgebied oen monument geheel of ge deeltelijk is gerestaureerd on voor wclko restauratie in verband met de toekenning na 4 mei 1945 van een rijkssubsidie uit dien hoofde, anders dan in verband mot oorloge- of stormvloodschade, het verwerkte bedrag der subsidiabele kosten is vastgesteld, een jaarlijkse verl ging van de algemene uitkering uit het Gemeente fonds toegepast ten bedrage van 2fj van het vastgestelde bedrag der subsidiabele kosten goduren.de een periode van 25 jaar. Deze verhoging vond voor het eerst plaats over hit uitkerings jaar 1965. Voor een b.v. in 1945 na 4 uitgevoerde restauratie wordt derhalve gedurende 6 jaar do uitkering genoten, nl. over 1965 t/m 19705 voor een restauratie die in 1946 is uitgevoerd gedurende 7 joar 1965 t/m 1971) enz. De verfijning is afgeleid uit 50c/° van totale bedrag der subsidi"" ele kosten doox' bere kening van een 25-jarige 4\f/o annuïteit daarover, hetgeen afgerond neerkomt op 2j* van de totale subsidiabele kosten. Daarbij is er van uit gegaan, dat door een verfijning ton bedrage van 5Y/° der totale subsidiabele kosten de op de gemeenten drukkende Lasten uit hoofde van de Monumentenzorg tot een verantwoorde omvang worden terugge bracht In verband met de stijging van de gemiddelde rentestand is bij K.B van 6 april 1967 (Stbl. 2p8) het K.B. van 18 juni 1965 (Stbl. 265) gewijzigd in die zin dat bij do methode van berekening niet meer wordt uitgegaan van een gefixeerde rentevoet van 4è<> ma er dat wordt uitge gaan van de gemiddelde rentestand in het jaar, waarin het verwerkte bedrag der subsidiabele kosten van een bepaald object is vastgesteld. Teneinde dit te bereiken is voor de berekening van het annuiteits- percentage vanaf 1966 aansluiting gezocht bij het tolkonjare inge volge artikel 79, vijfde lid, van do Lager-ondcrwijswct 1920, me. be trekking tot de aldaar bedoelde waarborgsommen geldende percent-go

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1968 | | pagina 239