I
s
I
-11- üijlage 2 (vervolg)
Doeluitkeringen
Naast de algemene uitkering uit het gemeentefondswelke via een
vijftal facetten inkomsten aan de gemeente yerschaft ter be
strijding van uitgaven in het algemeen, ontvangt do gemeente ook
rijksuitkeringen, doeluitkeringen genaamd» Deze laatste beogen om
tegenover specifieke uitgaven, zoals die voor politie on onder
wijs, specifieke inkomsten te stellen.
In het algemeen gaat het om verzorgingssectoren van do gemeente,
welke door vrij stringente wettelijke regelingen beheerst worden.
De autonome bevoegdheden van de gemeente zijn cp deze gebieden be
perkt» het Rijk kan voor dergelijke uitgaven dan ook gemakkelijker
speciale vergoedingsregelingen vaststellen, omdat een zekere mate
van uniformiteit in do bel. dsvoering bestaat en het Rijk daarin
zelf een belangrijk aandeel heeft. Zo stelt hot do omvang van het
politie-personeel vast. De kosten van het onderwijs zijn voor een
belangrijk gedeelte gerelateerd aan wettelijke normen van aantal
len leerkrachten, leerlingen en lokalen, terwijl do jurisprudentie-
vrij exact aangeeft het maximaal bereikbare doch daardoor tevens
minimaal noodzakelijke niveau van verzorging, waartoe de overheid
verplicht is.
Uitgangspunt bij de doeluitkeringen is, dat zij gemiddeld een vol
ledige dekking geven voor de landelijke kosten van do sector, waar
voor zij in het leven worden geroepen. Het is dus mogelijk, dat do
ene gemeente er aan tekort komt en een andere gemeente er aan over
houdt. Dit kan een kwestie van plaatselijke afwijkingen- ten opzich
van de gemiddelde omstandigheden, dan wel van het autonome beleid,
hetwelk voor deze sector in een gemeente wordt gevoerd.
V/ij sullen thans overgaan tot een nadere beschouwing van de be
staande doeluitkeringen.