- 4 - Artikel 9 1In geval van ontslag met recht op wachtgeld, of uitkering, is de ge wezen "belanghebbende, zolang hi.j niet wederom belanghebbende in de zin van deze verordening is geworden, bevoegd gedurende het tijdvak dat hij recht heeft op wachtgeld of uitkering, maar niet langer dan vijf jaren, de in artikel 3 bedoelde inhouding te doen voortzetten op zijn wachtgeld of uitkering. Degene die van deze bevoegdheid ge bruik wenst te maken dient daarvan uiterlijk op de uag van ingang van zijn ontslag aan burgemeester en wethouders kennis te geven. 2. Ten aanzien van de gewezen belanghebbende die van de bevoegdheid, als bedoeld in het vorige lid, heeft gebruik gemaakt zijn de arti kelen van dit hoofdstuk van overeenkomstige toepassing. Par. 2. Bepalingen vrar de administratie en de spaarinstellingen, Artikel 10. 1Na ontvangst van het in artikel 4 bedoelde formulier wordt ten name van de belanghebbende een spaarkaart opgemaakt. 2. Het ingevolge artikel 3 ingehouden spaarbedrag wordt uiterlijk op de laatste dag van de maand waarin de inhouding plaatsvond, ge stort op de bijzondere spaarrekening van.de belanghebbende. Artikel 11 De spaarinstelling schrijft het ten name van de belanghebbend.9 overgemaakte spaarbedrag bij cp diens bijzondere spaarrekening. Andere bedragen dan spaarbedragen in de zin van deze.verordening kunnen op deze rekening niet werden bijgeschreven. Artikel 12. 1Telkenjare bepaalt de spaarinstelling het saldo van de bijzondere spaarrekening over het afgelopen kalenderjaar, In dit saldo wordt begrepen het bedrag dat op de bezoldiging over de nonnd december is ingehouden ter storting op de bijzondere spaarrekening. Het saldo wordt door de spaarinstelling aangetekend. Is het spaarsaldo over enig jaar negatief, dan word.t dit in minde ring gebracht op het saldo over het vorige jaar, Is het laatstbedoelde saldo daartoe niet toereikend, dan wordt h^t overblijvend gedeelte van het negatieve saldo in mindering gebracht, op het saldo over het voor-vcrize jaar en zo vervolgens, De spaar instelling houdt aantekening van de alsdan ontstane nieuwe spaar- saldi over de desbetreffende jaren. 2. Hetbepaalde in het vorige lid vindt overeenkomstige toepassing indien, in verband met het verlies van de hoedanigheid van belang hebbende in de loop van enig kalenderjaar, het saldo van de gewezen belanghebbende ever dat jaar nog vóór do afloop ervan moet worden bepaald, 3. Indien een bedrog blijkens het cp de in dit artikel voorgeschreven wijze bepaalde saldo gedurende de voor aanspraak cp spaar.premie vereiste tijd op de bijzondere spaarrekening heeft gestaan, wordt het voor zoveel nodig geacht gedurende die tijd ononderbroken op de bijzondere spaarrekening van de betrokkene te hebben gestaan. Artikel 13 Indien de belanghebbende verzoekt zijn tegoed op de bijzondere spaan-ekening bij een spaarinstelling over te-ma<cen naar een andere spaarinstelling, geeft de spaarinstelling aan dat.verzoek zo spoedig mogelijk gevolg, onder mededeling aan die spaarinstelling van de met toepassing van het artikel 12 vastgestelde spaarsaldi oyer da jaren waarin het tegoed cp de bijzondere spaarrekening werd bijgeschreven. - 5 - Artikel 14. 1De spaarinstelling stelt burgemeester en wethouders in het eerste halfjaar van het vijfde jaar na het jaar wa-arin de inhouding van een spaarbedrag op het ambtelijk inkomen van betrokkene heeft plaatsgevonden, in kennis van het met toepassing van artikel 12 bepaalde saldo over laatstbedoeld jaar, zijnde het bedrag dat gedurende het einde van dat jaar ten minste vier jaar ononderbro ken op de bijzondere spaarrekening van de betrokkene heeft gestaan of geacht moet worden te hebben gestaan. 2. De spaarinstelling verstrekt op verzoek van burgemeester en wet houders nadere gegevens over de bijzondere spaarrekeningen. 3. Indien aan belanghebbende geen spaarboekje of een ander stuk van dezelfde strekking is uitgereikt, doet de spaarinstelling hem ten minste eenmaal per jaar opgave van het saldo van zijn bijzondere spaarrekening. Artikel 13 1. Indien degene te wiens name een bijzondere spaarrekening is ge opend de hoedanigheid van belanghebbende heeft verloren, geven burgemeester en wethouders daarvan, behoudens het bepaalde in de volgende leden, zo spoedig mogelijk kennis aan de desbetreffende spaarinstelling. 2. De kennisgeving blijft achterwege, indien het verlies van de hoe danigheid van belanghebbende het gevolg was van een ontslag en de ontslagene binnen twee maanden na zijn ontslag weer belang hebbende is geworden, mits hij daarvan binnen één week aan burge meester en wethouders heeft kennis gegeven, 3. De in het eerste lid bedoelde kennisgeving wordt opgeschort zo lang de met recht op vrachtgeld of een uitkering ontslagene, die de in artikel 9 bedoelde wens te kennen heeft gegeven, de inhou ding op zijn wachtgeld of uitkering kan doen voortzetten. Indien deze inhcuding niet langer kan worden voortgezet omdat de gewezen belanghebbende tijdens het in artikel 9, lid 1, bedoelde tijdvak weer belanghebbende is geworden, dan wel indien hij binnen twee maanden na dat tijdvak weer belanghebbende is geworden, blijft de kennisgeving achterwege, mits de belanghebbende van deze omstan digheid binnen één week aan burgemeester en wethouders heeft kennis gegeven. Artikel 16. Na ontvangst van de kennisgeving, bedoeld in artikel 15, lid 1, boekt de spaarinstelling het op de bijzondere spaarrekening van de gewezen belanghebbende aanwezige bedrag terstond af. Hoofdstuk III. Verrichte betalingen t.b.v. bestedingsobjecten met aanspraak op en toekenning van spaarpremie Artikel 17 Belanghebbende, die niet of niet tot het maximaal toegestane be drag op in artikel 3 van hoofdstuk II aangegeven wijze aan de in deze verordening vervatte regeling deelneemt, kan aan die regeling deelnemen door het voor premietoekenning in aanmerking brengen van door hem verrichte betalingen: a. ter voldoening van premies verschuldigd ingevolge één of meer overeenkomsten van levensverzekering;

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1968 | | pagina 395