Artikel 25»
1Hij die vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening
van zijn bijzondere spaarrekening in de zin van de Spaarverordening
1965 opgenomen gelden heeft aangewend voor de aankoop van effec
ten, maar te dier zake nog geen aanspraak op spaarpremie had, uit
sluitend omdat bedoelde aankoop nog niet als besteding kon worden
aangemerkt wegens het niet vervuld zijn van de termijn van vier
jaar, genoemd in artikel 5 van de Spaarverordening 1965» zoals die
verordening laatstelijk luidde, heeft te dier zake aanspraak op
een spaarpremie, indien ten minste een jaar van evenbedoelde ter
mijn is vervuld.
2. Be spaarpremie bedraagt zoveel vierden van de spaarpremie waarop
de betrokkene ingevolge de Spaarverordening 1965 aanspraak zou
hebben gehad indien die verordening niet was ingetrokken en op
de datum van inwerkingtreding van deze verordening de in het
vorige lid genoemde termijn van vier jaar was vervuld, als op
evenbedoelde datum jaren van die termijn zijn verstreken.
Artikel 24.
De ambtenaar in de zin van de Spaarverordening 1965 die voor de
datum van inwerkingtreding van deze verordening periodieke betalingen
heeft verricht in de zin van de Spaarverordening 1965» zoals die
regeling laatstelijk luidde, heeft te dier zake aanspraak op de
spaarpremie waarop hij aanspraak zou hebben gehad ingevolge de Spaar
verordening 1965 indien die verordening niet was ingetrokken en hij
op evenbedoelde datum was ontslagen.
Hoofdstuk Y.
Slotbepalingen.
Artikel 25.
Indien een verzoek om toekenning van spaarpremie geheel of ten
dele wordt afgewezen geven burgemeester en wethouders daarvan aan de
belanghebbende, gewezen belanghebbende of rechtverkrijgenden van een
overleden belanghebbende schriftelijk en met redenen omkleed kennis.
Artikel 26.
De Spaarverordening 1965 wordt ingetrokken.
Artikel 27.
Deze verordening, welke kan worden aangehaald als "Spaarverorde
ning 1969" treedt in werking met ingang van 1 januari 1969
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Tarief gemeenschappelijke portiek- en kelderverlichting.
Bijlage no. 469 Leeuwarden, 27 november 1968.
Aan de Gemeenteraad.
Op 26 januari 1955 stolde U oen tarief vast voor dc gemeenschappelijke
verlichting van portieken en kelders in de étage- en flatwoningen, die voor
deze verlichting zijn aangesloten op de straatverlichting. Het tarief bestaat
uit co componenten stroomverbruik, onderhoud van lampen en huur van een
relais. De vergoeding wordt door de Energiebedrijven geïnd via do kwitantie
voor do kosten van verbruik van elektriciteit en gas.
Sinds 1955 zijn de kosten van het onderhoud van lampen belangrijk geste
gen. Hot tarief voor het onderhoud dient daarop te worden verhoogd van 0.09
tot 0,18 per lichtpunt voor oen avondbrander en van 0.19 tot 0,58 per
lichtpunt voor een nachtbrander, exclusief de heffing van omzetbelasting. De
kosten zijn in feite iets sterker gestegen de„n hiervoor is aangegeven, ma.ar
wij zijn van mening, dat voorshands met deze verhoging kan worden volstaan.
Wij achten het namelijk gewenst geleidelijk over xe gaan op meting van het
stroomverbruik, ondermeer omdat het tussentijds ongecontroleerd aanbrengen van
sterkere lampen niet in de vergoeding tot uitdrukking komt. Het onderhoud van
de lampen kan dan aan de woningeigenaren worden overgelaten, waardoor hot
huidige systeem, dat op normen is gebaseerd, minder toepassing gaat vinden.
Do Commissie van Bijstand voor de Energiebedrijven en de Financiële Com
missie kunnen zich hiermee verenigen.'
Wij stellen U voor te besluiten overeenkomstig het bijgevoegde ontwerp.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma Burgemeester.
do Jong Secretaris.